Functieoverzichten
Functie
Beschrijving
EINDPOS.
Selectie van het geëvalueerde eindpositiesysteem
MOD1:
Absolute waardegever (AWG)
MOD2:
Mechanische eindschakelaar (MEC)
MOD4:
AWG met negatieve impulsen
(alleen voor frequentie-omvormergebruik met links draaiveld)
ZELFSTOP.
Selectie tussen impuls- en handmatige modus met en zonder de analyse van de
veiligheidscontactlijst (SKS) en fotocelsysteem (FC).
MOD1:
Impulsmodus voor OPEN + DICHT met SKS en FC
MOD2:
Handbediening voor OPEN + DICHT met SKS en FC
MOD3:
Handbediening voor DICHT met SKS en FC
MOD4:
Handbediening voor OPEN met SKS en FC
MOD5:
Handbediening voor OPEN + DICHT zonder met SKS en FC
MOD6:
Handbediening voor DICHT zonder met SKS en FC
KRACHT
Automatische krachtbewaking
(Bewaking van toerental)
Foutmelding bij traagheid of blokkering van de deur.
Instelling van de gevoeligheid in de looprichting OPEN.
Een waarde voor de kracht (toerental) wordt tijdens het openen weergegeven. Bij
geactiveerde krachtbewaking moet een kleinere waarde dan de kleinste, tijdens de
deurbeweging weergegeven waarde worden ingesteld. Hoe groter het verschil met de
laagst weergegeven waarde, hoe minder gevoelig de krachtbewaking reageert.
De krachtbewaking wordt alleen geactiveerd wanneer een getalwaarde wordt ingesteld.
RESET
Alle toegewezen MSBUS-adressen worden gereset.
MSBUS
Na herstart van de besturing wordt een heradressering van alle aangesloten MSBUS-
apparaten uitgevoerd.
➔ Gedetailleerde informatie vindt u in de handleiding van het MSBUS-apparaat.
RESTART
Bij activering van de functie wordt de besturing opnieuw gestart.
FABRIEKINST.
Selectie van de parameter waar bij een reset naar moet worden teruggezet.
MOD7:
MFZ S
MOD8:
MFZ FU
MOD9:
MFZ FU
MOD99:
MFZ S
MOD10 - MOD 98:
RESET
Terugzetten van de besturingsparameters naar de voorgeselecteerde
fabrieksinstellingen.
MOD2:
Gedeeltelijke reset 1 (alles behalve FU-instellingen)
MOD3:
Gedeeltelijke reset 2 (alles behalve eindposities / herkend
eindpositiesysteem)
MOD4:
Volledige reset (Alles wordt teruggezet naar de fabrieksinstellingen)
PIN NO 2
Invoer en selectie van een PIN-code voor het programmeren van een
onderhoudsinterval.
Na het invoeren van de PIN-code opent het tweede programmeringsniveau zich.
Daarna kan een onderhoudsinterval via de parameters onderhoud worden ingevoerd.
Invoerniveau 2 dooft opnieuw na het uitschakelen van de spanning of automatisch
na 10 minuten. Een wijziging van de PIN-code kan alleen plaatsvinden in het tweede
programmeringsniveau.
SERVICE
OFF:
Onderhoudsweergave niet actief
Instelling van een onderhoudsinterval. Na verloop van de ingestelde belastingscycli
wordt een onderhoudsmelding (LED/LCD) gegenereerd. Als een relaisuitgang met
MOD31 wordt geprogrammeerd, schakelt het desbetreffende relais (continu-signaal).
Verschijnt pas na activering van het invoerniveau 2 via parameter PIN-nr. 2.
34 – Deurbesturing CS 310 FU / Rev.D 1.50
➜ Aandrijfserie STAW met verhoogde inschakelduur
➜ Aandrijfserie MTZ 05
➜ Aandrijfserie STA
➜ Standaard
Klantspecifieke parametersets
Instelmogelijk-
Fabrieksinstelling
heden
A – zelfprogrammerend
A
MOD1 – MOD4
MOD1 – MOD6
MOD1
OFF
10
1 – 999
ON
OFF
OFF
ON
OFF
OFF
MOD7 - MOD9
MOD9
MOD10 - MOD98
MOD99
OFF,
OFF
MOD2 - MOD4
0 – 9999
1111
OFF
OFF
0 – 99999