3.4 De rijsporenmarkering
(markeurs).
3.4.1 Sporenmarkering
voor D8-30/40 E machines.
De zaaimachines D8-30 E en D8-40 E zijn uitgevoerd met markeurs om een rijspoor aan te geven
voor het midden van de traktor (Fig. 12). Naar keuze kan een markeurook voor een spoor in het traktor-
spoor worden geleverd.
Tijdens transport dienen de markeurarmen met schijf altijd omhoog te staan en met behulp van de
transportblokkeerstang
(Fig. 13/1) te worden vastgezet. Op het land, voordat men met het zaaien be-
gint, eerst de beide markeurarmen naar beneden zwenken. De blokkeerstang
wordt dan met de
snelsluitpen aan de zijkant van de machine vast gemaakt.
Wanneer de zaaimachine omhoog wordt gelicht bestaat het gevaar'bij sommige trekkertypen, dat de
geopende kabineruit door de markeurschijven wordt ingedrukt. Om dit te voorkomen is het mogelijk,
door gebruik te maken van andere gaten in de blokkeerstang, de markeurarmen een weinig naar bui-
ten te stellen zoals Fig. 12 en 13 aangeven. Hierdoor voorkomt U deze problemen.
Let op:
Het schuinstellen van de markeurarmen is meestal niet op openbare wegen mogelijk. Men dient dan
de armen recht te stellen en de machine minder hoog op te lichten (zie Fig. 1 en punt 3.8).
Stoten de markeurschijven tijdens het werken op een hindernis, dan breekt de ,,breekbout" van de
beveiliging (Fig. 14/1) af. en de markeurschijf klapt naar achter. In zo'n geval dient men een nieuwe
bout MGx90. DIN931-8.8. te monteren. Deze dient van een zelfborgende moer M6, DIN980, voor-
zien te worden en door twee U-ringen te worden geborgd.
Op kchte grondsoorten
worden de markeringschijven (Fig. 12/1), door verdraaren van het bovendeel
van de arm (Fig. 12/2), zo ingesteld, dat de schijf ongeveer evenwijdig aan dezaaimachine
loopt. Op
zware grondsoorten
worden de markeringsschijven,
In tegenstelling juist op ,,grip" ingesteld, zodat
door een agressiever werking een duidelijker spoor achter wordt gelaten.
Na Instellen de oogbouten met de afdraaisknger vastdraaien.
15