3.5 Het vullen van de zaadkast.
Hiertee wordt hat deksel met beide handen. zo mogelijk in het midden van de machine aan de aan-
gnjpnchel (Frg.%O/l) en aan de handgreep van de D8-40/48/60
E vastgepnkt en naar achter opge-
trokkotl.
Het deksel 1s stabrel genoeg ani zelfs zware rakken met zaad te dragen (Frg.27). Daarom kan men
de tak met tnad op het deksel zetten, de zak openen, de eventueel in de zak bevindende monster-
ka;lrt uerst urtnemen en dan het zaad in de zaadkast laten lopen.
Da;rrn;l kern men het raad met de band nog beter verdelen in de zaadkast. Wanneer de zakken met
zx~~zaad op ren wagen staan kan de machine tot dreht bi) de wagen gereden worden. Vanaf de wa-
qen kan het deksel dienen als loopplank om zo de zaadkast te vullen.
De viotter aar tle vulstandaanwijzer
(Frg.28/1) wordt bij het openen van het deksel automatisch mee
opyercht.
Men drent er bit het vullen van de zaadkast op te letten dat geen zware druk op de vlotter
van de vulstandaanwijrer
wordt gebracht.
Nadert de wilrer (Frg. 28/2) op de voorkant van de zaadkast de ,,nulstand" dan dient men het zaad bij
tc? VIIIIRI~. De iaadkast dient niet met te weinrg zaad te worden gereden omdat ongelijkmatige uitzaai-
hoeveelheden door ongelijke zaadverdeling kunnen voorkomen.
3.6 Instellen van de zaaihoeveelheid.
in de raartabellen zrjn voor elk zaarzaad en voor elke urtzaaihoeveelherd drie verschilfende instellingen
uit te voeren:
a) stand van de hendel op de aandrijfkast
b) stand van de doseerschuiven
c) stand van de bodemk!eppen
Het omschakelen met een reduktie-aandrijving
van langzaam op snel is mogelijk, echter uit ervaring
nret nodig gebleken (zre ook 3.6.4).
3.6.1 Instellen van instelhendel
aan aandrijfkast.
De ult te zaaien hoeveelheid laat zieh door verstellen van het instelhendel (Fig. 29/2) veranderen. Hoe
hoger het getal op de sehaal (Fig.29/4) gekozen wordt, des te groter wordt de uitzaaihoeveelheid.
Om de zaaihoeveelheid op de aandrijfkast (Fig. 2911) te verstellen wordt de klemknop (Fig. 29/3) door
Irnksom draaien losgezet en in de stand gezet die in de zaaitabel wordt opgegeven. Het instelhendel
(Frg.29/2) dient altrjd van onder af in de gewenste stand te worden gebracht. Daarna de knop weer
vastdraaieti.
Let op:
De opgaven volgens de zaaitabel zijn slechts richtwaarden. Door verschillen in grootte van de korrel
en vorm, het soortelitk gewicht en het ontsmettingsmrddel
kunnen afwijkingen van de opgegeven
wmrden
voorkomen. Het IS daarom altyd gewenst om een afdraaiproef
uit te voeren.
25