Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Technische Alternative UVR 1611 Gebruiksaanwijzing pagina 35

Verberg thumbnails Zie ook voor UVR 1611:
Inhoudsopgave

Advertenties

Pompstilstand
De sinusregeling (standaard) maakt een variatie van de volumestroom mogelijk met een factor 10 in
30 stappen. Terugslagkleppen kunnen bij een te laag debiet een stilstand teweeg brengen, evenals
een lage pompstand met een laag toerental vanuit de regelaar. Hierdoor kan het wenselijk zijn,
waarom als ondergrens ook de stap 0 beschikbaar is. De juiste toerentalgrens kan door het simpel
uitproberen worden gevonden. In het menu "Uitgangen" het handbedrijf kiezen en een toerental
ingeven. Door de ontluchtingsschroef op de pomp los te schroeven kan de rotor worden
gecontroleerd. Het toerental dient dan zover te worden verlaagd, totdat de rotor tot stilstand komt.
Deze grens, met drie stappen verhoogd, garandeert een goed pompbedrijf. De opgave van het
minimale toerental geschiedt in de daarvoor bestemde functie Toerentalregeling.
Ingangsvariabele:
Vrijgave PID-regeling
Temperatuur Absolute waarderegeling = Sensor,
waarop de gewenste temperatuur constant moet
worden gehouden
Gewenste temp. Absolute waarderegeling = Gewenste
regeltemperatuur
Temperatuur (+) Verschilregeling = Regelsensor (de
warmere sensor bv. collector) van de verschilregeling
Temperatuur (-) Verschilregeling = Referentiesensor
(de koudere sensor bv. boiler) van de verschilregeling
Activeringstemperatuur Voorwaarderegeling = Sensor,
waarop een voorwaarde verwacht wordt
Activeringsdrempel voorwaarderegeling =
Temperatuurwaarde op bovenstaande sensor
Regeltemperatuur voorwaarderegeling = Sensor, welke
na het bereiken van de voorwaarde constant gehouden
wordt
Gewenste waarde voorwaarderegeling= gewenste
regeltemperatuur voor de voorwaarderegeling
Eenvoudige functiebeschrijving:
Op basis van temperatuursensoren wordt met behulp van het variabele toerental van de pomp de
volumestroom in het hydraulische systeem zo geregeld, dat de betreffende sensor op een gewenste
temperatuur of een verschiltemperatuur tussen twee sensoren gehouden kan worden.
Bijzonderheden:
 Het stapgrootte staat als uitgangsvariabele ter beschikking voor verder gebruik in andere functies.
Daarnaast kan deze in plaats van pompuitgangen ook op een analooge uitgang (A15, A16)
worden gekoppeld.
 Alle regelprincipes kunnen gescheiden van elkaar op de modus normaal (toerental stijgt met
stijgende temperatuur), invers (toerental daalt met stijgende temperatuur) of op uit (regelprincipe
niet actief) worden ingesteld.
 Indien tegelijkertijd de absolute waarderegeling (constant houden van een sensor) en de
verschilregeling (constant houden van een temperatuurverschil tussen twee sensoren) actief zijn,
"wint" het laagste toerental uit de beide regelprincipes.
 Indien tegelijkertijd 2 PID-regelingen op één uitgang actief zijn, dan „wint" het snellere toerental.
Uitgangsvariabele:
Stapgrootte = berekende toerental
Vastlegging van de toerental
geregelde uitgang
PID-regeling
35

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave