▷ Het verwarmingstoestel mag pas spanningsvrij
geschakeld worden, wanneer het apparaat uit-
geschakeld en het nakoelen beëindigd is.
3 Gastoevoer afsluiten.
4 Controleren of de afdekking van de branderbe-
sturing en het deksel van de behuizing beide
goed gesloten zijn.
▷ De warmtewisselaar is via de serviceklep mak-
kelijk toegankelijk.
5 De serviceklep openen en met de hogedrukrei-
niger (spraystraal) de lamellen op de warmtewis-
selaar voorzichtig reinigen.
▷ Rubberen afdichtingen tussen de elektroden en
de elektrodenstekkers kunnen door de water-
straal verschuiven.
6 Na het reinigen alle delen aan en in het verwar-
mingstoestel op hun juiste positie controleren.
Bijvoorbeeld of de rubberen afdichtingen tussen
de elektroden en de elektrodenstekkers op de
juiste manier zijn aangebracht.
7 Luchtfilter demonteren en op vervuiling contro-
leren.
8 Luchtfilter uitkloppen.
9 Bij hardnekkige vuildeeltjes kan het luchtfilter
onder stromend water uitgespoeld worden.
10 Chemische reinigingsmiddelen, desinfecterende
middelen en/of pesticides bevatten agressieve
stoffen, die zelfs roestvrij staal aan kunnen tasten.
De apparaten na het reinigen met deze middelen
altijd met water afspoelen, om resten van deze
middelen van het oppervlak te verwijderen.
11 Na het reinigen gebruiksmodus 3
kiezen, opdat het toestel in de binnenruimte goed
droogt.
12 Na het reinigen het verwarmingstoestel normaal
werkend op optimaal functioneren controleren,
zie pagina 19 (Veiligheidsfuncties en
branderwerking controleren).
13 Bij bedrijf met LPG de beluchtingsopening van
de drukregelaar controleren en reinigen.
ON /OF
F
T
RE SE
MO DE
> 50 cm
ON/O
FF
T
RESE
E
MOD
Ventileren
Hulp bij storingen
WAARSCHUWING
Om schade aan mens, dier en het verwarmings-
toestel te voorkomen, het volgende in acht nemen:
–
Levensgevaar door elektrische schok! Alvorens
aan stroomvoerende onderdelen te werken de
elektrische bedrading spanningsvrij maken!
–
Storingen mogen uitsluitend door geautoriseerd
vakpersoneel worden verholpen!
–
Reparaties aan de componenten, bv. de brander-
besturing of de regelcombinatie, mogen uitslui-
tend door de fabrikant worden uitgevoerd. Anders
komt de garantie te vervallen! Ondeskundige re-
paraties en verkeerde elektrische aansluitingen,
bv. het aanleggen van spanning aan de uitgangen,
kunnen de gaskleppen openen en de branderbe-
sturing beschadigen – een betrouwbare werking
kan dan niet meer worden gegarandeerd!
–
Het (op afstand) ontgrendelen mag alleen door des-
kundig personeel geschieden. Daarbij moeten de te
repareren toestellen voortdurend worden gecontroleerd.
▷ Bij storingen van de installatie sluit de brander-
besturing de gaskleppen en de lamp voor de
statusindicatie licht rood op – uiterlijk na tever-
geefs opnieuw opstarten.
▷ Het 7-segmentsdisplay geeft een foutcode wis-
selend weer als letter met decimale punt en als
getal en signaleert een waarschuwing. Samen
met de rood brandende lamp van de statusin-
dicatie betreft het dan een storing.
▷ Waarschuwingen en storingen uitsluitend met
behulp van de hieronder beschreven maatre-
gelen verhelpen.
Interne bedrading
▷ Voor het verhelpen van storingen is het deels
noodzakelijk, de interne bedrading te controleren.
1 Het deksel van de behuizing van de branderbe-
sturing openen.
2 De twee schroeven (M3) met een kruiskopschroe-
vendraaier losdraaien en de complete kunststof
afdekking van de branderbesturing verwijderen.
NL-12