Intern aansluitschema
Veiligheidstempera-
tuurvoeler
Branderventilatie
Statusindicatie
Ontsteking
Kleppen
Luchtdrukschakelaar
(windvaan niet gebruikt)
niet in gebruik
Ionisatie
niet in gebruik
niet in gebruik
Branderventilatie
230 V
Hoofdventilatie
3 Om te ontgrendelen op de RESET-toets drukken.
Het apparaat werkt dan in de laatst gekozen
gebruiksmodus.
▷ Mogelijke fouten
Weergave
F
A
C
E
U
4 Reageert de branderbesturing niet, alhoewel
alle mogelijke fouten als hieronder beschreven
verholpen zijn, neem dan contact op met uw
leverancier.
? Storing
! Oorzaak
• Remedie
? Het 7-segmentsdisplay is ondanks aanwe-
zige spanning verdwenen?
! De zekering F2 is defect.
• Contacten van de zekering controleren.
L
Een vervangende zekering bevindt zich direct
naast de zekeringhouder.
Attentie! De juiste zekering voor 4 A plaatsen!
? Foutcode F. en 1 wisselen elkaar knipperend
af?
De branderbesturing herkent bij het opstarten
van de brander tijdens de veiligheidstijd de vlam
D – 49018 Osnabrück, Germany
niet. Bij geparametreerd herstarten wordt meer-
maals automatisch geprobeerd te starten.
ACU
! Onvoldoende inlaatdruk aanwezig.
• Inlaatdruk controleren.
! De ontsteking werkt niet correct.
• De aansluiting van de ontstekingskabels op be-
schadiging of vocht controleren. De bougiedop
moet correct geplaatst zijn.
• De ontstekingsvonk tijdens de 3 s ontstekings-
tijd vanaf de branderventilatiezijde akoestisch
controleren.
• Ontstekingspen reinigen.
• Ontstekingstransformator controleren en indien
nodig vervangen.
! Een slecht vlamsignaal door een verkeerde instel-
ling van de brander.
NL-13
Soort fout
Vlamfout
Luchtfout
Temperatuurfout
Elektronische fout
Overige mogelijke fouten
N
L
N
L
N
LT
N