Bij geactiveerde terminalfunctie wordt in de kopregel van het
scherm als extra indicatie van het afstandsbediende apparaat het
symbool
#X getoond, waarbij "X" de ingestelde apparaati-
dentificatie van het afstandsbediende apparaat is.
De weergegeven waarden en symbolen worden altijd door het
geselecteerde apparaat overgenomen (bv. aanvoertemperatuur
van de mengerkring van de mengermodule EHS1570681 met
apparaatidentificatie 1).
Afb. 3-11 Voorbeeldweergaven voor afstandsbediende mengermodule
Om het plaatselijke apparaat te bedienen moet dit weer geacti-
veerd worden in de selectielijst (parameter [Geen selectie]).
Als in de draaischakelaarstand
wordt weergegeven, werd er tot nu toe geen geldig ter-
minaladres aan de bedieningseenheid toegewezen.
Als de melding "n.v.t." nog steeds wordt weergegeven,
kan het nodig zijn om de apparaatsoftware te updaten,
om de terminalfunctie te kunnen gebruiken. Wend u
hiervoor tot het Daikin-serviceteam.
Terminalwerking activeren / deactiveren
Voorwaarden: Aan het bedieningsgedeelte RoCon B1 van de
Daikin Altherma EHS(X/H) of van het kamerstation EHS157034
werd een geldig terminalkentekening toegewezen.
De instelling van optioneel op de terminalidentificatie
aangesloten apparaten, zie hoofdstuk 4.4 of de betref-
fende meegeleverde gebruikshandleiding.
● Draaischakelaar in de stand "Prog op afstand"
Niveau "Prog op afstand" wordt weergegeven.
● Met de draaiknop de parameter [Bus - Scan] selecteren.
● Selectie bevestigen met een korte druk op de draaiknop.
Contextmenu wordt weergegeven.
● Met de draaiknop de parameter [Bus - Scan] selecteren en
bevestigen met "Ja".
Bus - Scan wordt uitgevoerd.
Overzicht van alle gevonden apparaten wordt weergege-
ven (voorbeeld zie afb. 3-10).
● Met de draaischakelaar het apparaat selecteren waarvoor de
terminalfunctie moet worden uitgevoerd.
● Selectie bevestigen met een korte druk op de draaiknop.
Het plaatselijke bedieningsgedeelte werkt als afstandsbe-
diening voor het externe apparaat.
Om de terminalmodus te beëindigen en het bedieningsge-
deelte weer om te schakelen naar de bediening van het toege-
kende apparaat, moet op het niveau "Prog op afstand" van pa-
rameter [Geen selectie] geselecteerd en bevestigd worden.
Daikin RoCon HP
Daikin Regeling
008.1420832_13 – 02/2016
3.4.10 Stille modus
Stille modus betekent, dat het warmtepompbuiteneenheid met
verminderde capaciteit functioneert. Daardoor worden de be-
drijfsgeluiden, die door de buitenwaterpomp worden gegene-
reerd, gereduceerd.
de melding "n.v.t."
Stille modus activeren / deactiveren
● Draaischakelaar in de stand "Configuratie"
● Met de draaiknop het niveau "Systeemconfiguratie" selec-
teren.
● Met de draaiknop de parameter [Stille modus] selecteren.
zetten.
● Selectie bevestigen met een korte druk op de draaiknop.
● Parameter instellen.
– Parameter [Stille modus] = 0: Uitgeschakeld
– Parameter [Stille modus] = 1: Permanent geactiveerd
– Parameter [Stille modus] = 2: Alleen 's nachts geactiveerd
● Wijziging bevestigen met een korte druk op de draaiknop.
Meer gedetailleerde verklaringen en mogelijke instelwaarden voor deze functie
vindt u in hoofdstuk 6.2.2.
Na een tussentijdse scheiding van de stroomvoorzie-
ning, wordt in het niveau "Prog op afstand" altijd de
weergave, zoals voorgesteld op afb. 3-9, getoond.
Om de terminalfunctie voor aangesloten apparaten te
kunnen gebruiken, moet een nieuwe Bus - Scan uitge-
voerd worden.
De communicatie tussen de RoCon-systeemcompo-
nenten functioneert ook zonder Bus - Scan verder en
eerder ingestelde waarden blijven actief.
De terminalfunctie wordt geactiveerd, zoals op
afb. 3-10 voorgesteld, maar na het bevestigen van de
weergave "Bus - Scan" moet met de draaiknop de pa-
rameter [New scan?] geselecteerd worden en met "Ja"
bevestigd worden.
LET OP!
Bij actieve Stille modus neemt de capa-
citeit van de kamerverwarming of -
koeling zodanig af, dat evt. vooraf inge-
stelde temperatuurstreefwaarden niet
meer kunnen worden bereikt.
● Bij buitentemperaturen onder het
vriespunt bestaat gevaar voor schade
aan de installatie door de inwerking
van vorst.
Overzicht wordt weergegeven.
Overzicht wordt weergegeven.
Instelling van de parameter wordt weergegeven.
Wijziging werd aanvaard. Terug naar het vorige scherm.
3
x
Bediening
zetten.
Handleiding
19