3
x
Bediening
De koelcurve wordt door de volgende vier parameters vast-
gelegd:
1. [Start. T-ext. koelen]
2. [Max. T-ext. koelen]
3. [Start T-vertr koelen]
4. [Max. T-vertr koelen]
Tijdens de weersafhankelijke aanvoertemperatuurregeling kan
de gebruiker de aanvoerstreeftemperatuur door de parameter
[Corr. setpunt koelen] maximaal 5 K naar boven of benenden
aanpassen. Naar beneden is de temperatuur door de parameter
[Min. T-vertr koelen] beperkt.
1
Parameter [Start. T-ext. koelen]
2
Parameter [Max. T-ext. koelen]
3
Parameter [Start T-vertr koelen]
4
Parameter [Max. T-vertr koelen]
5
Parameter [Min. T-vertr koelen]
6
Kamerstreeftemperatuur
7
Koelmodus mogelijk
Afb. 3-16 Parameterafhankelijkheid koelcurve
Meer gedetailleerde verklaringen en mogelijke instelwaarden voor deze functie
vindt u in hoofdstuk 6.2.3.
Als de buitentemperatuur meer bij actieve bedrijfsmo-
dus "Koelen" onder 4 °C, wordt de bedrijfsmodus auto-
matisch op "Verwarmen" om.
Een nieuwe automatische omschakeling van de be-
drijfsmodus op "Koelen" gebeurt alleen als:
– Als een kamerthermostaat Aan de stekkeraansluli-
ting J16 (Koelen
– de schakelcontact van de kamerthermostaat geslo-
ten is en
– de gemiddelde buitentemperatuur weer boven
10 °C stijgt.
3.6.4 Weersgestuurde aanvoertemperatuurregeling
Als de weersgestuurde aanvoertemperatuurregeling actief is,
wordt de aanvoerstreeftemperatuur (zie Info-parameter [T-WG
gewenst], hoofdstuk 6.10) automatisch, afhankelijk van de bui-
tentemperatuur bepaald volgens de ingestelde verwarmings-
/koelcurve.
In uitlevertoestand is deze functie geactiveerd. Hij kan alleen met
de technicuscode worden gedeactiveerd (Vastewaarderegeling)
of opnieuw geactiveerd. Met de optionele buitentemperatuur-
sensor RoCon OT1, die aan de noordelijke zijde van het gebouw
wordt geïnstalleerd, kan de weersgestuurde aanvoertempera-
tuurregeling nog worden geoptimaliseerd Als er geen
RoCon OT1 is geïnstalleerd, gebruikt de Regeling RoCon HP de
waarde van de buitentemperatuur, die op de buitenwarmtepomp
wordt gemeten.
Handleiding
24
T
Buitentemperatuur
A
T
Voedingtemperatuur
V
―
Koelcurve
---
Mogelijke parallelver-
schuiving van de koel-
curve
) aangesloten is en
Als het kamerstation ook (EHS157034) op de Daikin
Altherma EHS(X/H) aangesloten is, worden de aanvoerstreef-
temperaturen geregeld op basis van het weer en de kamertem-
peratuur (zie tab. 6-3 / tab. 6-16, parameter [Ruimte-invloed]).
Deze functie wordt geactiveerd of gedeactiveerd via de
parameter [HC Function] in de draaischakelaarstand "Configu-
in het niveau "Config. verwarming".
ratie"
– Parameter [HC Function] = 0: Weersgestuurde aanvoertem-
peratuurregeling
– Parameter [HC Function] = 1: Regeling volgens vaste aan-
voerstreeftemperatuur
– bij verwarming: Parameter [Vertrektemp. Dag] of parame-
ter [Vertrektemp. Nacht]
– bij koeling: Parameter [T-voorl koel]
De weersgestuurde aanvoertemperatuurregeling heeft
geen invloed op de aanvoertemperatuurregeling bij een
upaanvraag de warmwaterkring.
Bij aangesloten mengermodule
De instelling van de verwarmings-/koelcurves en de activering
van de weersgestuurde aanvoertemperatuurregeling voor de
toegewezen verwarmingskring gebeuren op dezelfde manier als
eerder beschreven.
Er bestaat de mogelijkheid om de toegewezen verwarmingskring
te gebruiken als
a) Mengeruitbreiding
De mengermodule wordt de buitentemperatuur van de op de
Daikin Altherma EHS(X/H) aangesloten
buitentemperatuursensor via de CAN-bus overgedragen.
of als
b) Mengeruitbreiding met zoneregeling
Op de mengermodule moet een afzonderlijke buitentempera-
tuursensor (RoCon OT1) worden aangesloten. De toegewe-
zen verwarmingskring wordt geregeld volgens de voor deze
zone relevante buitentemperatuur.
Met geactiveerde terminalfunctie kan de mengermodule via het
bedieningsgedeelte RoCon B1 van de Daikin
Altherma EHS(X/H) bediend en de instellingen voor de toege-
kende verwarmingskring toegekend worden.
In combinatie met het kamerstation EHS157034 kan de menger-
module de toegekende verwarmingskring ook volledig zelf-
standig en onafhankelijk van de Daikin Altherma EHS(X/H) re-
gelen.
Als in de draaischakelaarstand
"n.v.t." wordt weergegeven, werd er tot nu toe geen gel-
dig terminaladres aan de bedieningseenheid toegewe-
zen.
Als de melding "n.v.t." nog steeds wordt weergegeven,
kan het nodig zijn om de apparaatsoftware te updaten,
om de terminalfunctie te kunnen gebruiken. Wend u
hiervoor tot het Daikin-serviceteam.
Meer gedetailleerde verklaringen en mogelijke instelwaarden voor deze functie
vindt u in hoofdstuk 6.2.3 en 6.13.2.
de melding
Daikin RoCon HP
Daikin Regeling
008.1420832_13 – 02/2016