15. BIJLAGE - ALGEMENE PROBLEMEN
Als u een probleem of een alarm tegenkomt tijdens het gebruik van het apparaat, moet u zich daar NIET meteen zorgen over maken.
Dit houdt misschien geen verband met een fout, maar eerder met een abnormale situatie, vaak slechts van voorbijgaande aard (bijv. een
stroomstoring), of onjuist gebruik.
Het is in ieder geval belangrijk om eerst de oorzaak van de afwijking vast te stellen en passende corrigerende maatregelen te nemen, hetzij zelfstandig,
hetzij met de hulp van de Technische Assistentie Service (zie Bijlage).
Daartoe geven we hieronder indicaties voor de diagnose en oplossing van algemene problemen, evenals een nauwkeurige beschrijving van de
alarmcodes, hun betekenis en de daaruit voortvloeiende acties voor de oplossing ervan.
15.1. ANALYSES EN PROBLEEMOPLOSSING
Als uw sterilisator niet goed werkt, moet u de volgende controles uitvoeren voordat u contact opneemt met de Technische Assistentie:
PROBLEEM
De sterilisator gaat niet aan.
Na het indrukken van de START
toets begint de sterilisatiecyclus
niet.
De veiligheidsklep schakelt in.
Aanwezigheid van water op het
draagvlak van de sterilisator.
Overmatig vocht op het materiaal
en/of de instrumenten aan het
einde van de cyclus.
Sporen van oxidatie of vlekken op
instrumenten
MOGELIJKE OORZAAK
De stekker van het elektriciteitssnoer is niet in het
stopcontact gestoken.
Er staat geen spanning op het stopcontact.
De hoofdschakelaar en/of de aardlekschakelaar
staan in de stand OFF.
De netzekeringen zijn verbroken.
Het apparaat is aan het voorverwarmen.
Klemringmoer los.
Abnormale overdruk in de kamer.
De slang van het automatische watervulsysteem
(optioneel) is niet goed aangesloten.
Stoomverlies door de deurafdichting.
Te veel lading in de sterilisatiekamer.
Lading verkeerd gepositioneerd.
Onjuiste selectie van het sterilisatieprogramma.
Afvoerfilter van de kamer verstopt.
De kwaliteit van de instrumenten is niet voldoende.
VOORGESTELDE OPLOSSING
Steek de stekker er op de juiste manier in.
Controleer de oorzaak van de stroomstoring bij het
stopcontact en verhelp deze.
Zet de schakelaar in de stand ON.
Vervangen door zekeringen met dezelfde nominale
waarde.
(Zie de samenvattende Tabel in de Bijlage,
Technische specificaties).
Wacht tot de sterilisator de juiste condities heeft
bereikt om het programma te starten.
Onder Normale Omstandigheden is de
Gemiddelde Voorverwarmingstijd ongeveer
10-15 Minuten.
Controleer of de kartelmoer van de veiligheidsklep
correct is aangedraaid.
Laat het apparaat afkoelen of gebruik
handschoenen
om
voorkomen bij het aanraken van de klep.
Controleer de afdichting van de fittingen; indien
nodig moet u ze met meer zorg opnieuw monteren.
Controleer of de slangen volledig op de fittingen
zitten; controleer of er slangklemmen zijn.
Maak aan het einde van de cyclus de dichtingsstrip
en het sluitvenster schoon met een vochtige doek.
Controleer
de
dichtingsstrip
beschadigingen.
Voer een nieuwe controlecyclus uit.
Controleer of de lading de maximaal toelaatbare
waarden niet overschrijdt (zie de overzichtstabel in
de Bijlage "Technische specificaties").
Plaats de lading, met name de ingepakte lading,
volgens de instructies.
(Zie Hoofdstuk "Voorbereiding van het
materiaal").
Kies het juiste sterilisatieprogramma voor het type
materiaal dat behandeld moet worden.
(Zie de samenvattende Tabel in de Bijlage
"Programma's").
Het afvoerfilter reinigen of vervangen.
(zie Bijlage "Onderhoud").
Controleer de kwaliteit van de instrumenten en zorg
ervoor dat het materiaal waarvan ze zijn gemaakt
geschikt is voor stoomsterilisatie.
brandwonden
te
op
eventuele
NL
85