Onderhoud
aandrijfsysteem
De banden controleren
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Om de 100 bedrijfsuren
U moet de banden minstens om de 100 bedrijfsuren
controleren. Ongelukken tijdens werkzaamheden, zoals
een botsing tegen een trottoirband, kunnen een band
of een velg beschadigen en tevens de wieluitlijning
verstoren. Daarom moet u na een ongeluk de conditie
van de banden controleren.
Controleer of de wielen stevig zijn gemonteerd. Draai
de wielmoeren vast met een torsie van 61–88 Nm.
Ophanging instellen
De spiraalveer schokdempers maken gebruik van een
kraag die bij elk voorwiel kan worden ingesteld om de
gewenste wielophanging of het gewenste rijgevoel te
bereiken. Om de schokdempers in te stellen, moet u
de Onderhoudshandleiding van het voertuig raadplegen.
Hierin vindt u informatie over de juiste procedures en
gereedschappen om de schokdempers in te stellen. U
kunt ook contact opnemen met een erkende dealer Toro
voor service.
Toespoor voorwielen afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Het toespoor van de voorwielen moet u om de
100 bedrijfsuren of jaarlijks controleren, waarbij de
kortste periode moet worden aangehouden.
De voorwielen moeten een toespoor van 0-6 mm
hebben met de volgende parameters:
• U moet het voertuig een paar keer naar voren en
achteren laten rijden om de A-armen te ontspannen.
• Meet het toespoor terwijl de wielen recht naar
voren zijn gericht en een persoon met een
gewicht van 79–102 kg heeft plaatsgenomen op de
bestuurdersstoel.
Opmerking: De bestuurder moet naar de
meetplaats rijden en op de stoel blijven zitten terwijl
de rijhoogte wordt gemeten.
1. Meet ter hoogte van de as de afstand tussen de
voorwielen aan de voorkant en de achterkant van de
wielen (Figuur 32).
G009235
2
1. Hart-op-hart-afstand –
achterkant wielen
2. Hart-op-hart-afstand–-
voorkant wielen
2. Als de afstand buiten het gespecificeerde bereik
valt (zie de maten en parameters bij het begin van
deze procedure), moet u de contramoeren aan
beide uiteinden van de spoorstangen losdraaien
(Figuur 33).
1. Contramoer
3. Draai aan beide spoorstangen om de voorzijde van
het wiel naar binnen of naar buiten te draaien.
4. Draai de contramoeren van de spoorstang weer vast
als de afstelling correct is.
5. Zorg ervoor dat het stuur in beide richtingen volledig
kan uitslaan.
Transaxle-oliepeil controleren
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Om de 800 bedrijfsuren
Controleer het oliepeil in de transaxle aan de achterkant
van het voertuig om de 100 bedrijfsuren. Ververs de olie
in de transaxle om de 800 bedrijfsuren.
1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak,
stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en
verwijder het sleuteltje.
2. Verwijder de borgbout op de transaxle (Figuur 34).
31
1
3
Figuur 32
3. Middellijn van as
Figuur 33
2. Spoorstang