Inhoudsopgave
Advertenties
7
Inbedrijfstelling
7.1
Voorbereidingen
7.1.1
Vereiste kwalificaties en verdere voorwaarden
7.1.2
Overzicht van het verloop van de inbedrijfstelling
7.2
Overzicht van de inbedrijfstellingsstappen
8022940/V3-0/2018-06| SICK
Wijzigingen en correcties voorbehouden
In dit hoofdstuk wordt de standaardprocedure van de inbedrijfstelling beschreven, waarvan
aan het einde de gasanalysator GM35 de meetmodus start.
Voor de technici resp. ingenieurs die de inbedrijfstelling uitvoeren, is het raadzaam om van
tevoren een scholing door de SICK AG resp. door een hiervoor gekwalificeerde
verkooppartner te volgen. Hierbij wordt kennis overgedragen, waarmee de deelnemers
situaties kunnen herkennen en hanteren, waarbij maatregelen vereist zijn die verder gaan
dan de hier beschreven standaardprocedures, Medewerkers van de SICK AG en geschoolde
verkooppartners zijn naast de zuivere inbedrijfstelling in staat om aan de hand van de
specifieke condities van de installatie adviezen te geven voor de lopende meetmodus
evenals voor het vastleggen van de onderhoudsintervallen.
Standaard inbedrijfstelling
Omdat elk afzonderlijk meetsysteem reeds af fabriek op de individuele toepassingen wordt
afgestemd, kan echter de in dit hoofdstuk beschreven standaardprocedure van een
inbedrijfstelling doorgaans door gekwalificeerde ingenieurs of meettechnici, ook zonder
speciale scholing, worden uitgevoerd. Voorwaarden zijn:
• Exacte inachtneming van de bij de bestelling vermelde gebruiksvoorwaarden.
• De mogelijkheid om tijdens de inbedrijfstelling een geschoolde specialist van de SICK AG
of van de betreffende verkooppartner te raadplegen, indien er speciale vragen zouden
zijn die de beschreven standaardprocedure te boven gaan.
Na algemene voorbereidingen, waartoe vooral de controle van de tot nog toe uitgevoerde
werkzaamheden behoort, dient er met het meetsysteem een nulpuntafstelling op een
meetgasvrij meettraject, het nulpuntvergelijkingstraject, te worden uitgevoerd. Dit kan bij
het meetpunt of op een andere plek, bijv. in een gesloten ruimte, plaatsvinden. Bij het
meetpunt worden dan na elkaar de spoelluchteenheden en de ZO-eenheid en de reflector
in gebruik genomen. Als laatste wordt de evaluatie-eenheid ingeschakeld en gecontroleerd;
deze kan aansluitend voor de individuele eisen worden geparametreerd.
Vereiste voor een storingsvrije inbedrijfstelling:
• De condities van de installatie stemmen overeen met de voorwaarden van het
meetsysteem (temperatuur, druk).
• Het meetpunt moet zonder gevaren en probleemloos toegankelijk zijn.
• De flenzen met buis zijn aan apparaat en reflector correct aangebouwd en exact
uitgelijnd.
• Alle energievoorzienings- en signaalleidingen zijn geïnstalleerd en aangesloten.
• Het systeem moet met uitzondering van de ZO-eenheid, reflector en het
spoelluchtvoorzetstuk, die later op de kanaalflenzen worden aangesloten, compleet zijn
geïnstalleerd en elektrisch zijn aangesloten.
• De spoelluchttoevoer moet functioneel zijn.
• Realiseer een nulpuntvergelijkingstraject (evt. met de spoelluchtvoorzetstukken) met
exact dezelfde lengte als het flens-flens-traject
kingstraject", pagina
74.
INBEDRIJFSTELLING
zie "Constructie van een nulpuntvergelij-
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G | GM35
71
Advertenties
Inhoudsopgave
