Inbedrijfstelling
Na het inschakelen van de NOODSTOP-schakelaar en eventueel het contactslot
brandt de LED (67) rood.
Na invoer van de juiste bediencode brandt de LED (67) groen.
Bij een verkeerde code knippert de LED (67) twee seconden rood. Daarna kunt u een
nieuwe code invoeren.
Z
De Set-knop (68) heeft geen functie in de bedienmodus.
Uitschakelen
U schakelt het voertuig uit door de
o-knop (72) te bedienen.
Z
De
uitschakeling
plaatsvinden na een vooraf ingestelde tijd.
Hiertoe moet u de betreffende codeslot-
parameter instellen
(zie paragraaf 6.3).
6.2
Parameter
In de programmeermodus kunt u de
codeslot-functies invoeren met behulp van
het bedienpaneel.
Parametergroepen
Het parameternummer is samengesteld uit drie cijfers. Het eerste cijfer is de
parametergroep volgens tabel 1. De tweede en derde positie vormen een
volgnummer van 00 tot 99.
Nr. Parametergroep
0xx Codeslot-instellingen
(codes, vrijgave van het rijprogramma, automatische uitschakeling, et cetera)
kan
automatisch
69
70
1
2
4
5
7
8
0
Set
68
67
71
3
6
9
72
E 49