4.9
Bediening van een aanbouwapparaat
4.9.1 Veiligheidsaanwijzingen voor de bediening van extra aanbouwapparaten
Z
Optioneel kunnen de interne transportmiddelen met één of meerdere extra
hydraulische installaties voor het gebruik van aanbouwapparaten zijn uitgerust. De
extra hydraulische installatie zijn gekenmerkt met HF4 en HF5.
Extra hydraulische installaties voor verwisselbare uitrustingen zijn uitgerust met
wisselkoppelingen aan de vorkdrager. Voor de montage van verwisselbare
uitrustingen,
aanbouwapparaten" in hoofdstuk E.
F
Gevaar op ongevallen door aanbouw van verwisselbare uitrustingen.
Bij het aanbouwen van verwisselbare uitrustingen kunnen personen letsel oplopen.
Er mogen enkel verwisselbare uitrustingen worden gebruikt, die volgens de
gevarenanalyse van de exploitant veilig en geschikt zijn.
– Enkel aanbouwapparaten met CE-markering gebruiken.
– Enkel
aanbouwapparaten
aanbouwapparaat voor het gebruik met het betreffende interne transportmiddel
ontworpen zijn.
– Enkel aanbouwapparaten gebruiken die door de exploitant volgens de bestemming
zijn aangebracht.
– Ervoor zorgen dat de bediener in de omgang met het aanbouwapparaat is
geïnstrueerd en deze volgens de bestemming gebruikt.
– De resterende hefcapaciteit van het interne transportmiddel opnieuw berekenen
en bij wijziging door een extra draaglastdiagram op het interne transportmiddel
aantonen.
– Handleiding van de producent van het aanbouwapparaat in acht nemen.
– Enkel aanbouwapparaten gebruiken, die het zicht in de rijrichting niet beperken.
Z
Wanneer het zicht in de rijrichting wordt beperkt, moet de exploitant in een
gevarenanalyse bepalen, of het interne transportmiddel met geschikte hulpmiddelen,
bijv. camerasysteem of spiegels moet worden uitgerust. Wanneer dergelijke
hulpmiddelen voor een goed zicht worden gebruikt moet er zorgvuldig worden
gereden.
E 30
zie
"Montage
en
gebruiken,
hydraulische
aansluitingen
die
door
de
voor
extra
producent
van
het