3
Voertuig in gebruik nemen
F
Voordat de bestuurder de hefwagen in gebruik neemt, bedient of voordat hij een last
heft, moet hij zich ervan overtuigen dat zich niemand in het gevarenbereik bevindt.
Controles en handelingen vóór de dagelijkse inbedrijfstelling
– Volledig voertuig (met name wielen en lastopnamemiddelen) visueel controleren
op beschadigingen.
– Zichtbaar bereik van het hydraulische systeem visueel controleren op
beschadigingen en lekkages. Beschadigde slangen moeten beslist worden
vervangen.
– Batterijbevestiging en kabelaansluitingen controleren op beschadiging en stevige
bevestiging.
– Controleren of de batterijstekker goed vastzit.
– Controleren of het lastopnamemiddel geen herkenbare schade heeft zoals
scheuren, verbogen of sterk afgesleten lastvorken.
– Lastvorken controleren.
– Aandrijfwiel en lastwielen controleren op beschadiging.
– Controleren of de hefkettingen gelijkmatig zijn gespannen en niet zijn beschadigd
– Controleren of lastdiagram en waarschuwingsplaatjes goed leesbaar zijn.
– Borgbouten van de vorktanden controleren.
– Geïntegreerde
veiligheidssysteem (B) en de vorkborging (A) goed vastzitten, indien nodig bouten
vastdraaien. Aanhaalmoment: 190 Nm.
B
Sideshift met rolgeleiding
E 6
sideshift
(o):
A
Controleren
of
A
B
Sideshift met glijgeleiding
de
bouten
van
het