Remmen met de uitrolrem:
– Als men het rijpedaal tijdens het rijden
op laat komen, wordt het voertuig aan
de hand van de stand van het rijpedaal
door de rijstroomregeling afgeremd.
Remmen met de bedrijfsrem:
– Druk het rempedaal (9) door.
Het voertuig wordt door de doseerbare
tegenstroomrem over de motor tot
stilstand geremd. Kort voor stilstand van
het voertuig wordt de mechanische
houdrem geactiveerd en na het loslaten
weer gedeactiveerd.
4.5
De vorktanden instellen
F
De vorktanden moeten zo ver mogelijk
uit elkaar en zo centrisch mogelijk op het
voertuig worden geplaatst, teneinde de
last veilig op te nemen. Het last-
zwaartepunt moet midden tussen de
vorktanden liggen.
– Zwenk de vergrendelhendel (21) naar
boven.
– Schuif de vorktanden (22) op de
vorkdrager (23) in de juiste stand.
F
Vergrendelhendel omlaag zwenken en de
vorktanden
vergrendelpen in een groef vastklikt.
De
vorktanden
borgbout (23a) zijn geborgd tegen vallen.
– Controleren of de borgbout (23a) goed
vastzit, indien nodig vastdraaien.
verschuiven
totdat
moeten
met
8
9
22
23
de
de
23a
21
E 23