5. Sluit de snelkoppeling van de luchtleiding (D) aan.
Draai de luchttoevoer open. Draai het luchtventiel
open (W). Er moet lucht uit de spuitopening van
de mengkamer (N) komen.
N
OPMERKING: Als u veel lawaai hoort of lucht achter
de klemring (U) voelt, dan zit de vloeistofpatroon (Y)
niet helemaal vast in de vloeistofbehuizing (F).
Een losse patroon kan leiden tot schade aan de
apparatuur en spattende chemicaliën. Voorkom
schade aan de O-ring voor de vloeistof of letsel
door spattende chemicaliën door te controleren of
de patroon volledig vastzit in de vloeistofbehuizing en
of de klemring aan de voorkant (U) ook goed vastzit.
6. Haal de zuigerbeveiliging (L) eraf.
Zie Zuigerbeveiliging, pagina 20.
L
7. Activeer de trekker om te controleren of de slag
de hele mengkamer bereikt. De voorkant van de
luchtkap (C) moet ongeveer gelijk liggen met de
klemring aan de voorkant (U).
U
C
3A7784G
W
D
TI2414-1A
TI2410A
TI2414-1A
8. Open het luchtventiel voor reinigen (K) 1/4-1/2 slag
en activeer de trekker om te controleren of de
reinigingslucht gaat stromen. Stel waar nodig af.
K
9. Schakel de zuigerbeveiliging (L) in.
Zie Zuigerbeveiliging, pagina 20.
L
10. Zet het doseerapparaat aan.
11. Draai vloeistofventiel B (HARS) ongeveer drie halve
slagen open. Open vervolgens vloeistofventiel A
(ISO).
12. Haal de zuigerbeveiliging (L) eraf.
Zie Zuigerbeveiliging, pagina 20.
L
Installatie
TI2413A
TI2409A
TI2414A
TI2410A
15