Installatie
5. Breng draadafdichtmiddel aan op de pluggen (12c),
kniestukken (50 en mannelijke schroefdraad
van de wartels (S) van de vloeistofinlaat. Plaats
elleboogstukken (50) in optionele vloeistofinlaten
(P), naar beneden gericht. Breng de wartels (S)
aan in de kniestukken. Zorg ervoor dat de A-wartel
(kleinere) in de A-zijde wordt geplaatst. Breng
de meegeleverde pluggen aan op de plek waar
de wartels zich bevonden. Draai alle onderdelen
vast met 26,6-27,7 N•m (235-245 in-lb).
S
6. Sluit de slangen A en B aan op de wartels A en B.
7. Verwijder de snelkoppeling van de luchtleiding (D)
en de optionele luchtplug (J). Verwissel de posities.
Breng draadafdichtmiddel aan en draai aan met
14-15 N•m (125-135 in-lb).
8. Bevestig het vloeistofverdeelstuk. Sluit de
luchttoevoer weer aan. U kunt het pistool
weer gebruiken.
18
12c
50
S
P
TI2646A
D
TI2540A
J
De platte spuittips verplaatsen of
vervangen
1. Volg de Drukontlastingsprocedure, pagina 19.
2. Verwijder de luchtkap (C) en de platte spuittip (39).
Controleer de O-ring (40).
OPMERKING: Wanneer de spuittip klem zit, wrik deze
dan los met een kleine schroevendraaier of trek deze
eraf met een tang. De spuittip is gehard om schade
tegen te gaan.
3. Reinig door de spuittip in een geschikt oplosmiddel,
zie De spuitopening van de mengkamer
reinigen, pagina 22. Reinig voorzichtig met
reinigingsgereedschap 15D234, Gereedschap
voor reiniging spuittip, pagina 44, voor het
plaatsen van de tipconfiguratie.
4. Plaats de spuittip horizontaal of verticaal, of breng
een ander formaat spuittip aan.
OPMERKING: De spuittips zijn op de achterzijde
gemarkeerd met de laatste drie cijfers van het
artikelnummer. Zie Referentiegids voor onderdelen
platte spuittip, pagina 39.
5. Plaats de luchtkap terug en draai deze handvast.
OPMERKING: Het uitlijnen van de
reinigingsluchtpoorten op de luchtkap heeft geen
invloed op de werking.
40
39
C
TI2648A
3A7784G