De terugslagventielen
controleren
1. Volg de Drukontlastingsprocedure, pagina 19.
2. Voer de procedure Het pistool spoelen uit,
pagina 20, om achtergebleven chemicaliën
te verwijderen.
3. Verwijder het vloeistofverdeelstuk (M).
Laat de luchttoevoer aangekoppeld.
M
4. Koppel de luchthulpslang van het pistool (V) los
uit de snelkoppeling voor de luchtleiding (D).
Voorkom kruisbesmetting in het pistool door de
A-onderdelen (isocyanaat) en B-onderdelen (hars)
niet onderling te verwisselen. Kruisbesmetting kan
ervoor zorgen dat het materiaal in het pistool uithardt.
Uitgehard materiaal kan de afdichtingsoppervlakken
beschadigen, de vloeistofdoorlaten blokkeren en
voorkomen dat het pistool werkt.
3A7784G
TI2543A
D
V
TI2540A
LET OP
5. Trek de terugslagventielen (26) er bij de inkeping
uit.
Als de O-ringen (26f, 26g) zijn beschadigd, kan er
externe lekkage ontstaan. Vervang beschadigde
O-ringen om lekkage en ernstig letsel door
doordringen in de huid te voorkomen.
6. Schuif het filter (26d) eraf. Reinig en inspecteer
de onderdelen. Inspecteer de O-ringen (26f, 26g)
grondig. Verwijder zo nodig de schroef (26b) en
demonteer het gehele terugslagventiel.
B
26
TI2429A
7. Zet de terugslagventielen weer in elkaar. De
schroef (26b) moet binnen 1,5 mm (1/16 inch)
gelijk met het oppervlak van het huis (26a) liggen.
Vet de O-ringen (26f, 26g) ruim in en plaats ze
voorzichtig in de vloeistofbehuizing.
8. Bevestig het vloeistofverdeelstuk. Sluit de
luchttoevoer aan. U kunt het pistool weer
gebruiken.
Onderhoud
A
26b
26e
26c
26d
26g
26a
26f
23