De scherpstelstand selecteren
Standaard
=
q
Macro
3
Pan-focus
s
Oneindig
1
Druk in de stand A op de
vierwegbesturing (5).
Bij elke druk op de knop verandert de
scherpstelstand. U kunt de instelling ook
wijzigen met de vierwegbesturing (23).
2
Druk op de 4-knop.
De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de
opnamestand.
• In de stand 9 (Snelinstelling) kunt u alleen =, q en 3 selecteren.
• Als = (Standaard) is geselecteerd terwijl het onderwerp zich op een
afstand van minder dan 50 cm bevindt, stelt de camera automatisch
scherp vanaf 10 cm (functie Auto-Macro). In dat geval wordt q
weergegeven op het scherm.
• Als u q selecteert en opnamen maakt terwijl het onderwerp verder
weg is dan 60 cm, stelt de camera automatisch scherp op
• Bij het maken van opnamen in de stand q kan de camera de opname
maken, zelfs als het onderwerp niet scherp is. In dat geval wordt een
onscherpe opname gemaakt.
De instelling van de scherpstelstand opslaan 1p.104
Gebruik deze instelling wanneer de afstand tot het
onderwerp 50 cm of meer is. Wanneer de ontspan-knop
tot halverwege wordt ingedrukt, stelt de camera scherp op
het onderwerp in het autofocusgebied.
Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het
onderwerp circa 10 cm tot 60 cm is. De camera stelt
scherp op het onderwerp in het autofocusveld wanneer
de ontspan-knop tot halverwege wordt ingedrukt.
Deze instelling wordt gebruikt wanneer u iemand anders
vraagt om opnamen voor u te maken, of wanneer u
landschapsopnamen maakt vanuit een rijdende auto of
trein. De opnamen worden van voor tot achter scherp.
Met deze functie kunt u opnamen maken van voorwerpen
in de verte. De flitser staat ingesteld op a (Flitser uit).
Focusinst.
Focusinst.
Standaard
Standaard
MENU
Stop
Stop
∞
(Oneindig).
3
OK
OK
OK
93