De hoogte van het mondstuk
van de bladblazer instellen
Het mondstuk van de bladblazer heeft een hoogtebereik van
114 tot 216 mm. Om de hoogte van het mondstuk van de
bladblazer in te stellen, plaatst u de assen van de zwenkwielen
in de bovenste of onderste gaten van de zwenkwielvorken.
Vervolgens moet u een gelijk aantal afstandsstukken op de
zwenkwielvorken aanbrengen of verwijderen.
1. Start de motor en til de bladblazer van de grond zodat
u de zwenkwielen kunt vervangen. Stop de motor
en verwijder het contactsleuteltje als u de bladblazer
omhoog gebracht hebt.
2. Plaats de assen van de zwenkwielen in dezelfde
openingen in beide zwenkwielvorken (Figuur 20).
Gebruik de onderste montagegaten voor de assen van
de zwenkwielen om het mondstuk van de bladblazer
hoger te kunnen brengen.
1. Klemkapje
2. Tussenringen
3. Vulstukken
3. Verwijder de klemkap van de spilas (Figuur 20) en
schuif de as uit de zwenkwielarm. Plaats de twee
opvulstukken (van 1/8 inch) op de spilas zoals deze
oorspronkelijk waren geplaatst. Deze opvulstukken
zijn nodig om ervoor te zorgen dat de bladblazer
over de gehele breedte horizontaal staat. Schuif het
benodigde aantal afstandsstukken van 1/2 inch op
de spilas om de gewenste hoogte te bereiken; schuif
daarna de ring op de as.
4. Druk de zwenkwielas door de zwenkwielarm. Plaats de
opvulstukken (zoals deze oorspronkelijk zijn geplaatst)
en de overige afstandsblokken op de spilas. Monteer
het klemkapje om alles goed vast te zetten.
Figuur 20
4. Montagegaten voor de
assen
5. Zwenkwiel
Tips voor bediening en gebruik
WAARSCHUWING
De uitgeblazen lucht heeft een aanzienlijke kracht
en waardoor u letsel kunt oplopen of wegglijden.
• Blijf uit de buurt van de afvoeropening als de
machine in bedrijf is.
• Houd omstanders uit de buurt van de
afvoeropening als de machine in bedrijf is.
GEVAAR
ALS DE MACHINE KANTELT, KAN DIT
ERNSTIG LICHAMELIJK OF DODELIJK
LETSEL VEROORZAKEN.
• Gebruik de machine NOOIT op steile hellingen.
• Rij hellingen op en af, werk nooit dwars op een
helling.
• U mag nooit plotseling stoppen of starten bij het
op- en afrijden van een helling.
• Let op kuilen in het terrein of andere verborgen
gevaren. Om te voorkomen dat de machine
omkantelt of dat u de controle over de machine
verliest, moet u niet te dicht langs greppels,
sloten of steil aflopende hellingen rijden.
• Als het sleepvoertuig stopt terwijl de machine
omhoog rijdt, rijd dan langzaam omlaag.
Probeer niet te keren.
•
Oefen in het gebruik van de blazer. Het verdient
aanbeveling met de wind mee te blazen om te voorkomen
dat het afval wordt teruggeblazen naar het gebied dat is
schoongemaakt.
•
Let goed op, verminder uw snelheid en wees voorzichtig
als u een bocht maakt. Kijk achterom en naar links en
naar rechts voordat u van richting verandert.
•
Let op de richting van de afvoer van de machine en laat
deze naar niemand wijzen.
•
Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken,
struiken, bomen, en andere objecten die het zicht kunnen
belemmeren.
•
Let goed op dat er voldoende ruimte boven de machine
is (denk aan takken, deuropeningen, elektrische kabels)
voordat u onder een object rijdt en zorg ervoor dat dit het
scherm van de bladblazer niet raakt.
•
Verminder uw snelheid als u een scherpe bocht maakt of
draait op een helling.
•
Voordat u achteruitrijdt, moet u achterom kijken om er
zeker van te zijn dat er zich niemand achter de machine
bevindt.
14