Inbedrijfname - Stroom-
uitgang
Inbedrijfname - Stroom-
uitgang (modus)
Inbedrijfname - stroom-
uitgang (Min./Max.)
Inbedrijfname - Bediening
blokkeren/vrijgeven
VEGADIF 85 • 4 ... 20 mA
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
Bij doorstroommeting en keuze "Vierkantswortel" zijn weergave en
uitgang (procentuele waarde/stroom) lineair met de doorstroming.
Bij doorstroming in twee richtingen (bidirectioneel) is ook een
negatieve verschildruk mogelijk. Hiermee moet al in menupunt "Min.
inregeling doorstroming" rekening worden gehouden.
Opgelet:
Bij toepassing van de betreffende sensor als onderdeel van een over-
vulbeveiliging conform WHG moet op het volgende worden gelet:
Wanneer een linearisatiecurve wordt gekozen, dan is het meetsignaal
niet meer altijd lineair met het niveau. Hiermee moet de gebruiker
rekening houden, in het bijzonder bij de instelling van het schakelpunt
op de grenswaardesignalering.
In de menupunten "Stroomuitgang" bepaalt u alle eigenschappen van
de stroomuitgang.
Bij instrumenten met geïntegreerde extra stroomuitgang worden de
eigenschappen voor elke stroomuitgang individueel ingesteld. De
volgende beschrijvingen gelden voor beide stroomuitgangen.
In het menupunt "Stroomuitgang modus" bepaalt u de uitgangskarak-
teristiek en het gedrag van de stroomuitgang bij storingen.
De fabrieksinstelling is uitgangskarakteristiek 4 ... 20 mA, de sto-
ringsmodus < 3,6 mA.
In het menupunt "Stroomuitgang Min./Max." bepaalt u het gedrag van
de stroomuitgang tijdens bedrijf.
De fabrieksinstelling is min.-stroom 3,8 mA en max.-stroom 20,5 mA.
In het menuitem "bediening blokkeren/vrijgeven" beschermt u de
sensorparameters tegen ongewenste of onbedoelde veranderingen.
Bij actieve PIN zijn alleen nog de volgende bedieningsfuncties zonder
PIN-invoer mogelijk:
•
Menupunten kiezen en data weergeven
Het instrument gaat uit van een nagenoeg constante temperatuur en stati-
2)
sche druk en berekent via de vierkantswortel-karakteristiek de doorstroming
uit de gemeten verschildruk.
2)
45