Bediening
Warmhouden
Met de functie
Warmhouden
gerecht na de bereiding warmhouden,
zonder het ongewild te laten nagaren.
Het gerecht wordt op een vooraf inge-
stelde temperatuur warmgehouden (zie
het hoofdstuk "Instellingen", paragraaf
"
Voorgeprogramm. temperaturen
U kunt de functie
gebruiken in combinatie met de func-
tie
.
Snelkoelen
Als u de instelling
hebt gekozen, kunt u de functie voor een
enkele bereiding uitschakelen.
Op dezelfde manier kunt u de functie
voor een enkele bereiding inschakelen,
wanneer u de instelling
hebt gekozen.
Deze functie is niet beschikbaar bij de
ovenfunctie
Stomen
Warmhouden voor één bereiding in-
schakelen
Voorbeeld: u hebt een functie en de no-
dige instellingen gekozen, zoals een
temperatuur.
U wilt de functie
bereiding inschakelen.
Kies de sensortoets .
Kies
Warmhouden
Bevestig met OK.
Als ook de functie
schakeld, verschijnt
is "Snelkoelen" vereist. "Snelkoelen" wordt
ook ingeschakeld.
Bevestig de melding indien nodig
met OK.
De functies
Warmhouden
zijn ingeschakeld. Na afloop van de be-
reiding gaat de deur automatisch op een
kier open. De koelventilator koelt het ge-
recht en de ovenruimte snel af tot de
vooraf ingestelde temperatuur.
54
kunt u het
").
alleen
Warmhouden
|
Warmhouden
Aan
Warmhouden
.
voor deze
Warmhouden
|
.
Aan
is uitge-
Snelkoelen
Voor "Warmhouden"
en
Snelkoelen
Zodra de temperatuur is bereikt, gaat de
deur automatisch weer dicht om het ge-
recht warm te houden.
Warmhouden voor één bereiding uit-
schakelen
Voorbeeld: u hebt een functie en de no-
dige instellingen gekozen, zoals een
temperatuur.
U wilt de functie
bereiding uitschakelen.
Kies de sensortoets .
Kies
Warmhouden
Bevestig met OK.
De functie
Na afloop van de bereiding blijft de deur
|
Uit
gesloten. De koelventilator koelt het ge-
recht en de ovenruimte af.
De instelling voor de functie
wijzigt niet.
Crisp function
Het gebruik van de functie
(vochtvermindering) is zinvol bij ge-
rechten zoals quiche, pizza, plaattaarten
met vochtig beleg of muffins.
Vooral gevogelte krijgt met deze functie
een krokant vel.
Crisp function inschakelen
De functie
ovenfunctie worden gebruikt (behalve
) en moet voor elke bereiding
Stomen
apart worden ingeschakeld.
U hebt een functie en de nodige instel-
lingen gekozen, bijv. een temperatuur.
U wilt de functie
bereiding inschakelen.
Kies de sensortoets .
Kies
Crisp function
Bevestig met OK.
De functie
Warmhouden
|
.
Uit
is uitgeschakeld.
Warmhouden
Crisp function
kan bij elke
Crisp function
Crisp function
|
.
Aan
is ingeschakeld.
Crisp function
voor deze
Snelkoelen
voor deze