16 Uitgebreide functies
16.6 Profielcorrectie
16.6
Profielcorrectie
Voor het berekenen van de stromingsmechanische calibratiefactor k
verrichten:
• off: profielcorrectie 1.0
• on: profielcorrectie 2.0 in ideale invoeromstandigheden (voorinstelling)
• With disturbance: profielcorrectie 2.0 in niet ideale invoeromstandigheden
De volgende stappen zijn nodig voor het instellen van de profielcorrectie:
• Kies in de programmavertakking Spec. functie de instelling van de profielcorrectie algemeen
• Voer in de programmavertakking Parameter de storingsafstand in, als u With disturbance heeft gekozen
Als u With disturbance heeft geselecteerd, moeten de sensoren in reflex mode, X-mode of versprongen X-mode worden
gemonteerd (compensatie van dwarsstromingseffecten). Voor de X-modes moet u voor beide meetkanalen dezelfde
parameters invoeren en moet voor beide meetkanalen een rekenkanaal met gemiddeldevorming geactiveerd zijn.
De instelling kiezen
Spec. functie\...\Meten\ProfileCorr 2.0
• Kies in de programmavertakking Spec. functie het menupunt Meten.
• Druk op ENTER totdat het menupunt ProfileCorr 2.0 wordt weergegeven.
• Kies een lijstnotering (voorinstelling: on).
• Druk op ENTER.
De storingsafstand invoeren
Als u in het menupunt Spec. functie\SYSTEEM inst.\Meten\ProfileCorr 2.0 de lijstnotering
With disturbance heeft geselecteerd, moet u in de programmavertakking Parameter de storingsafstand invoeren.
Disturb.distance
2.3
m
• Voer de storingsafstand in.
• Druk op ENTER.
Meting
Bij het starten van de meting wordt gecontroleerd of de meetopstelling geschikt is.
16.7
Ongecorrigeerde stromingssnelheid
Voor speciale toepassingen is de ongecorrigeerde stromingssnelheid van belang.
De profielcorrectie van de stromingssnelheid wordt geactiveerd in het menupunt Spec. functie\SYSTEEM inst.\
Meten\Stroomsnelheid.
Spec. functie\SYSTEEM inst.\Meten\Stroomsnelheid
• Kies norm. om de stromingssnelheid met profielcorrectie in beeld te brengen en uit te voeren.
• Kies ongecor om de stromingssnelheid zonder profielcorrectie in beeld te brengen en uit te voeren.
• Druk op ENTER.
Als u ongecor gekozen heeft, krijgt u telkens als u de programmavertakking Meten kiest, de vraag gesteld, of u de
profielcorrectie wilt gebruiken.
A:PROFILE CORR.
>NEE<
ja
Als nee gekozen is, wordt de profielcorrectie uitgeschakeld. Alle meetgrootheden worden berekend met de
ongecorrigeerde stromingssnelheid.
124
kunt u in de transmitter de volgende instellingen
Re
2020-06-26, UMFLUXUS_F801V1-0NL
FLUXUS F801