Inhoudsopgave
Advertenties
Bedienen
8.1
Inleiding
Om de bediening te vereenvoudigen, kunt u de Dispenser uitrusten met een HMI die een
gebruikersinterface toont.
Laadstation en Dispenser zijn ook zonder HMI leverbaar. In die variant is de LED de
belangrijkste informatiebron voor de status van het laadstation.
8.2
Bedienen zonder HMI
Bij de variant zonder HMI wordt de status van het laadpunt via LEDs weergegeven. U kunt het
laadproces uitsluitend via externe interfaces (bijv. het voertuig zelf) bewaken. De LEDs
kunnen de volgende statusinformatie weergeven:
• Groen
Het voertuig is verbonden en gereed voor laden.
• Groen knipperend
Het voertuig is herkend, verbinding/handshake is tot stand gebracht en wacht op vrijgave
voor het laadproces. De handshake kan één minuut duren.
• Rood
Er is een fout actief op het laadpunt. Laden is niet mogelijk.
• Blauw knipperend
Het laadpunt is aan het laden.
Voertuig laden
Handel als volgt om het voertuig op te laden:
1. Als het oplaadpunt groen oplicht, is het laadpunt vrij en klaar voor gebruik.
2. Als er een RFID-kaartlezer is geïnstalleerd, houdt u de RFID-kaart tegen de kaartlezer. Als
de kaart succesvol is gelezen is, geeft de kaartlezer een signaal en knippert de lees-LED.
3. Verbind de laadkabel met het voertuig.
74
GEVAAR
Explosie of elektrische schok
Indien u een beschadigde laadkabel of laadcontactdoos gebruikt, kunt u ontploffingen,
elektrische schokken of kortsluitingen veroorzaken.
– Controleer vóór ieder gebruik de laadkabel, laadstekker en laadcontactdoos van het
voertuig op beschadigingen.
– Gebruik geen beschadigde laadkabels.
– Steek de laadstekker nooit in een beschadigde laadcontactdoos.
– Als er tijdens het laadproces schade aan de laadkabel of steekverbinding optreedt,
drukt u onmiddellijk op de DC-shutdown-schakelaar van het laadstation.
Bedieningshandleiding, 11/2023, A5E53025448-AC
8
Dispenser
Advertenties
Inhoudsopgave
