5.2.3.
Piramide
Je zult een piramide zien van getallen en ∗ symbolen.
Elke plaats in de piramide (inclusief de ∗ symbolen)
heeft een getal dat berekend is uit de som van de
twee getallen direct daaronder (één is naar beneden
en naar links en één is naar beneden en naar rechts).
Bereken het getal aan de top van de piramide.
5.2.4.
Maken
Probeer een doelgetal te maken van een paar
gegeven getallen en met de bewerkingen + - x en ÷ .
Elk van de gegeven getallen mag éénmaal maar dan
ook maar éénmaal gebruikt worden (zelfs als het doel
bereikt kan worden zonder dit te doen). Nadat je
begonnen bent kan je de nummers en symbolen
terugnemen met het
symbool en kan je weer
vooruitgaan met het
symbool.
5.2.5.
Groter
Twee rekenkundige uitdrukkingen worden getoond. Je
moet beslissen welke de grootste van de twee is.
5.2.6.
Regendruppels
Verscheidene getallen worden getoond. Zij bewegen
vrij snel naar beneden maar wanneer een getal
verdwijnt aan de onderkant verschijnt het weer
onmiddellijk aan de bovenkant. Dus alle getallen
worden gedurende de opdracht getoond, maar ze
zweven naar beneden zoals regendruppels. Je moet
22 / 32