52 | Menu INSTALLATEURSNIVEAU instellen (Alleen voor de installateur)
8.5
Parameters voor solarsysteem
Vul en ontlucht de solarinstallatie
volgens de documentatie bij de so-
larinstallatie en bereid de installatie
voor de ingebruikneming volgens dit
hoofdstuk voor.
Installateursniveau: Solarsyst. parameter
Menustructuur en instelbereiken
Gewoonlijk is de basisinstelling van de parame-
ters in dit menu voor gangbare installatieafmetin-
gen geschikt. Gebruik dit menu als u de
parameters fijn op de geïnstalleerde solarinstalla-
tie wilt afstemmen.
De gegevens tussen haakjes zijn po-
sities die ook in de aansluitsche-
ma's met installatievoorbeelden in
de installatiehandleiding van de ISM
worden gebruikt.
8.5.1
Parameters voor het solarstandaard-
systeem
Menu: Solarsyst. parameter > 1. Standaardsys-
teem > SP: Inschakel-temperatuurverschil
Voor de solarpomp (SP):
B Stel een hogere waarde in als de leidingen tus-
sen collectorveld en solarboiler zeer lang zijn
(Bijv. ≥ 30 m enkelvoudig lengte).
-of-
B Stel een lagere waarde in
– als de leidingen tussen collectorveld en
solarboiler zeer kort zijn (Bijv. bij dakinstal-
laties).
– als de thermische verbinding van de collec-
tortemperatuurvoeler (T
(Bijv. installatie van T
bij de uitgang van de collectoraanvoer ).
6 720 613 401 (2007/01)
pagina 44.
) ongunstig is
1
buiten de collector
1
Menu: Solarsyst. parameter > 1. Standaardsys-
teem > SP: Uitschakel-temperatuurverschil
B Dezelfde werkwijze als in de vorige menuoptie
SP: Inschakel-temperatuurverschil.
Menu: Solarsyst. parameter > 1. Standaardsys-
teem > T2: max. temperatuur solarboiler
Gedetailleerde beschrijving bij T2: max. tempera-
tuur solarboiler
pagina 38.
Menu: Solarsyst. parameter > 1. Standaardsys-
teem > Max. temp. Solarpanelen
Bij temperaturen boven 140 °C en
systeemdruk < 4 bar verdampt de
warmtedragervloeistof in de collec-
tor. De solarcirculatiepomp blijft ge-
blokkeerd tot de collector een
temperatuur heeft bereikt waarbij
zich geen stoom meer in het solar-
circuit bevindt.
Meetplaats temperatuurvoeler (T
B Stel een hogere waarde in als de geïnstal-
leerde leidingen, pompen, enz. met een
bedrijfsdruk ≥ 6 bar kunnen worden gebruikt
en voor hoge temperaturen geschikt zijn.
-of-
B Stel een lagere waarde in als de geïnstalleerde
leidingen, pompen, enz. alleen met een zeer
lage bedrijfsdruk kunnen worden gebruikt en
alleen voor lage temperaturen geschikt zijn.
nl
):
1