Onderhoud van de
maai-eenheid
Veiligheid van de messen
•
Versleten of beschadigde messen of ondermessen
kunnen breken en een stuk ervan kan naar u
of naar omstanders worden uitgeworpen en zo
ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.
•
Controleer op gezette tijden de maai-eenheden op
overmatige slijtage of beschadigingen.
•
Wees voorzichtig als u de maai-eenheden
controleert. Omwikkel de maaimessen of
draag handschoenen en wees voorzichtig
als u onderhoudswerkzaamheden aan de
messenkooien en ondermessen verricht. De
maaimessen en ondermessen mogen alleen
worden vervangen of geslepen; probeer ze nooit
te rechten of eraan te lassen.
•
Let op bij machines met meerdere maai-eenheden:
als u één messenkooi draait, kunnen andere
messenkooien ook in beweging komen.
Maai-eenheden wetten
WAARSCHUWING
Contact met de messenkooien of andere
bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Houd uw vingers, handen en kleding uit
de buurt van de messenkooien of andere
bewegende onderdelen.
• Probeer de messenkooien nooit met uw
handen of voeten te draaien of aan te raken
terwijl de motor draait.
Opmerking:
Tijdens het wetten zijn de
voormaaidekken en de achterste maaidekken tegelijk
in werking.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel
de parkeerrem in werking, zet de motor af en zet
de afstakasschakelaar in de stand U
2.
Ontgrendel de motorkap en til deze omhoog
zodat u bij de bedieningsorganen kunt komen.
3.
Stel het contact tussen de messenkooi en het
ondermes af en zorg ervoor dat dit geschikt
is voor het wetten bij alle maaidekken; zie de
Gebruikershandleiding van het maaidek.
4.
Kies met de voorste, achterste of beide
wethendels de messenkooien die moeten
worden gewet
(Figuur
.
IT
120).
5.
Start de motor en laat deze op een laag
stationair toerental lopen.
GEVAAR
Wanneer u het toerental van de motor
tijdens het wetten verandert, kunnen de
messenkooien tot stilstand komen.
• Verander nooit het motortoerental
tijdens het wetten.
• Wet de messenkooien uitsluitend als
de motor laag stationair loopt.
GEVAAR
Aanraking met de maaidekken kan
lichamelijk letsel veroorzaken.
Blijf buiten het bereik van de maaidekken
alvorens verdere werkzaamheden uit te
voeren.
6.
Zet, terwijl de maaisnelheidbegrenzer op M
staat, de aftakasschakelaar op A
7.
Druk op de hefschakelaar om de gewenste
messenkooien te beginnen wetten.
8.
Breng de wetpasta aan met een borstel met
lange steel.
Opmerking:
korte steel.
1. Voorste wethendel
9.
Als de messenkooien vast komen te zitten
of onregelmatig worden tijdens het wetten,
76
.
AN
Gebruik geen borstel met een
Figuur 120
2. Achterste wethendel
AAIEN
g015076