4
Rijg de draadcassette in met de draad van de
klos op de extra klospin.
• Meer bijzonderheden vindt u in "De klos in
de draadcassette plaatsen" (pagina 17).
5
Steek de draadcassette (met de bevestigde
extra klospin) in het draadcassettevak.
Druk met beide handen op beide zijden van de
extra klospin.
De draad wordt ingeregen zodra u de
draadcassette inbrengt.
De extra klospin is nu geïnstalleerd.
De draad handmatig inrijgen
(zonder naaldinrijger)
Wanneer u een speciale draad gebruikt met een
dikte van 130/20 of minder, of wanneer u werkt met
de platte naald of de tweelingnaald, kunt u de
naaldinrijger niet gebruiken. Rijg de naald dan als
volgt in.
1
Verwijder de naald.
• Zie "De naald vervangen" (pagina 30).
• Wanneer u de platte naald of de
tweelingnaald gebruikt, of draad die u niet
kunt inrijgen met de naaldinrijger, moet u de
naald verwijderen; anders kan de machine
beschadigd raken.
2
Controleer of de draadcassette-indicator
groen oplicht en steek de draadcassette in het
draadcassettevak.
• Meer bijzonderheden vindt u in
(pagina 20).
Leid de bovendraad door de draadhaak aan
de naaldstang.
1 Draadhaak aan naaldstang
3
Installeer een naald.
• Zie "De naald vervangen" (pagina 30).
4
Leid de draad van voren naar achteren door
het oog van de naald.
De bovendraad inrijgen
1
2
t/m
1
23
1