Wanneer u "WARN CHECK"
selecteert
Als er een waarschuwing met betrekking tot de
meetresultaten is, wordt gedetailleerde
informatie weergegeven.
Display en verklaring
xxx
W -
* : 40
De meting is voltooid. Er is echter veel
omgevingslawaai. U kunt de meting mogelijk
correct uitvoeren als u deze nogmaals probeert,
hoewel de meting niet in alle omgevingen kan
worden uitgevoerd. Voer de meting uit in een stille
omgeving.
xxx
W -
* : 41
De geluidsinvoer via de optimalisatiemicrofoon
valt buiten het aanvaardbare bereik. Het is luider
dan het luidste geluid dat kan worden gemeten.
Voer de meting opnieuw uit wanneer de omgeving
stil genoeg is om een juiste meting mogelijk te
maken.
xxx
W -
* : 42
Het volume van de receiver valt buiten het
aanvaardbare bereik. Voer de meting opnieuw uit
wanneer de omgeving stil genoeg is om een juiste
meting mogelijk te maken.
xxx
W -
* : 43
De afstand en positie van de subwoofer kunnen niet
worden gedetecteerd. Dit kan worden veroorzaakt
door achtergrondlawaai. Voer de meting uit in een
stille omgeving.
NO WARN
Er is geen waarschuwingsinformatie.
xxx
*
staat voor een luidsprekerkanaal
FL
Voor links
FR
Voor rechts
CNT
Midden
SL
Links surround
SR
Rechts surround
SBL
Links surround-achter
SBR
Rechts surround-achter
LH
Voor links hoog
RH
Voor rechts hoog
SW
Subwoofer
Afhankelijk van het meetresultaat verschijnt
mogelijk het luidsprekerkanaal niet.
Om terug te keren naar stap 2 van
"3: De meetresultaten bevestigen/
opslaan"
Druk op
.
40
NL
Tip
Afhankelijk van de positie van de subwoofer kunnen
de meetresultaten voor de polariteit verschillen. Er
zullen echter geen problemen optreden, zelfs niet als
u de receiver blijft gebruiken met deze waarde.
Menu AUTO CAL
U kunt het menu AUTO CAL gebruiken om
verschillende aanpassingen voor de
instellingen voor de Automatische kalibratie
op te geven en om de positie een naam te
geven.
Voor meer informatie over het aanpassen van
de parameters, zie "Het instelmenu gebruiken"
(pagina 76).
x A.CAL START
x CAL TYPE*
Hiermee kunt u het Automatische
kalibratietype voor elke luisterpositie bepalen.
Zie stap 4 van "3: De meetresultaten
bevestigen/opslaan" (pagina 38) voor meer
informatie.
* U kunt deze parameter alleen selecteren wanneer u
de Automatische kalibratie hebt uitgevoerd en de
instellingen hebt opgeslagen.
x POSITION
U kunt drie patronen registreren als positie 1,
2 en 3, afhankelijk van de luisterposities,
luisterplaats en omstandigheden van de
meting.
Als u het positienummer niet selecteert, wordt
het resultaat van de Automatische kalibratie
automatisch opgeslagen als POS. 1
(oorspronkelijke instelling).