Machine afstellen
Strooihoogte
75 cm
Insporing van de wielen
1
(29
/
")
2
Niveau grond of bovenzijde gewas
A
De meeste soorten kunstmest trekken water aan en kunnen dan grote
ANWIJZING
brokken vormen. Deze brokken kunnen de strooier verstoppen of het
strooibeeld verstoren.
•
Werk onder vochtige weersomstandigheden alleen met een goed
gesloten afdekzeil.
•
Strooi zonder afdekzeil niet onder vochtige weersomstandig-
heden.
•
Laat kunstmest nooit langdurig in de strooier zitten. Door vocht in
de lucht kunnen ook brokken ontstaan.
•
Reinig de strooier na gebruik altijd grondig, ook de doseerope-
ningen en de strooipijp.
Let goed op de juiste rijafstand en leg rijpaden aan.
A
ANWIJZING
•
Als u de gift wilt veranderen of als u overgaat op een andere
kunstmestsoort (bij gelijke werkbreedte en rijsnelheid) hoeft u
alleen de afstelling van de regelstaaf aan te passen.
•
Controleer de ingestelde doseerstand altijd met een afdraaiproef
zoals beschreven in de paragraaf »Afdraaiproef« op pagina 93.
Voordat u de eerste werkgang kunt maken dient u op het veld
instellingen te verrichten aan:
Voor het goed functioneren van de strooier is het belangrijk deze
•
op de juiste hoogte boven de grond of gewas te brengen en
•
horizontaal te stellen met de hefstangverstelling en de topstang.
Breng de machine met de hefinrichting op de juiste hoogte.
Gemeten vanaf hart strooipijp moet de afstand tot de bodem of het
gewas 75 cm zijn.
Stel de strooier horizontaal met de hefstangverstelling en de
topstang.
Zet de hefbegrenzing vast in deze positie.
Gebruik op het land
107