Werkzaamheden vóór het strooien
Afdraaiproef uitvoeren
Borgen met 2 clips
Container voor afdraaiproef
Opvangbak
Corrigeren van de doseerstand na de afdraaiproef
94
De afdraaiproef zult u normaal gesproken op het erf uitvoeren.
Volg bij de optionele ED II de procedure zoals beschreven in de ED II
gebruikershandleiding. Hierna volgt de procedure voor hand-en
hydraulisch bediende strooiers.
Werk nauwkeurig om tot een optimaal resultaat te komen!
Schakel de trekker uit, verwijder de sleutel uit het contactslot en zet
de trekker op de parkeerrem.
Stel de doseerstand voor uw strooiwerk in.
Zie voor werkwijze paragraaf »Juiste instelling vinden voor uw
strooiwerk« op pagina 77.
Monteer de afdraaicontainer om de strooipijp.
Breng de twee borgclips aan.
Vul de strooier minimaal half met kunstmest.
Weeg een grote opvangbak en plaats deze onder het
uitstroompunt van afdraaicontainer.
Start de trekker, schakel de aftakas in en stel een aftakas-toerental
van 540 of 620 rpm in.
Open de doseerunit gedurende 5 seconden om de afdraaicon-
tainer "door te spoelen".
Schakel de aftakas en de trekker uit, verwijder de sleutel uit het
contactslot.
Leeg de opvangbak en plaats deze weer onder het uitstroompunt
van de afdraaicontainer.
Start de trekker, schakel de aftaks in en stel een aftakas-toerental
van 540 of 620 rpm in.
Open de doseerunit gedurende 1 minuut.
Sluit de dosering na exact 60 seconden.
A
Als u een hoge doseerstand heeft ingesteld of een kleine opvangbak
ANWIJZING
gebruikt, open de doseerunit dan gedurende 30 seconden en
vermenigvuldig na het wegen het gewicht van de opgevangen
kunstmest met een factor 2.
Schakel de aftakas en de trekker uit, verwijder de sleutel uit het
contactslot en houd de trekker op de parkeerrem.
Weeg de opvangbak met kunstmest. Trek het gewicht van de lege
opvangbak af van het totaalgewicht.
Vergelijk de door u bepaalde uitstroomsnelheid met de berekende
waarde.
Stel de doseerstand een "klik" hoger of lager als het afdraaire-
sultaat lager of hoger is dan verwacht.
Of bereken een andere doseerstand met behulp van de methoden
zoals beschreven in:
paragraaf »Doseerstand aanpassen« op pagina 95 of
paragraaf »Doseerstand berekenen en aanpassen bij
fijndoseren« op pagina 87.