158
4-1. BEDIENING
Er wordt een voertuigmelding weergege-
ven.
4
Laat de startknop en de selectie-
hendel los.
5
Laat het rempedaal los zodra de
startmotor stopt.
6
Manoeuvreer de auto uit het
gevaarlijke gebied en beveilig
hem tegen wegrollen.
Raadpleeg voor meer informatie het
hoofdstuk Slepen, zie blz. 360.
Launch control
Principe
Als het droog is, biedt de launch con-
trol geoptimaliseerde acceleratie op
een wegdek met zeer veel grip.
Algemeen
Het gebruik van de launch control
veroorzaakt voortijdige slijtage van
onderdelen, doordat de functie de
auto aan hoge krachten en belasting
blootstelt.
Gebruik de launch control niet tijdens
het inrijden, zie blz. 280.
Draai bij het inschakelen van de lau-
nch control niet aan het stuurwiel.
1
Voorwaarden voor werking
De launch control is beschikbaar als
de motor op bedrijfstemperatuur is.
De motor is op bedrijfstemperatuur
na een ononderbroken rit van ten
minste 10 km.
Inschakelen van de launch control
1
Schakel de Drive Ready-modus
in.
2
Druk op de toets SPORT.
SPORT wordt weergegeven op het instru-
mentenpaneel om aan te geven dat de
sportmodus is geselecteerd.
3
Druk op de toets.
TRACTION wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel en het controle-
lampje VSC OFF gaat branden.
4
Zet de selectiehendel in stand D.
5
Trap het rempedaal met uw linker-
voet stevig in.
6
Trap het gaspedaal volledig in en
houd het in de kickdownstand.
Op het instrumentenpaneel wordt een
vlagsymbool weergegeven.
7
Het motortoerental wordt aange-
past voor zeer snel accelereren.
Laat het rempedaal binnen 3
seconden los.
Opnieuw gebruiken tijdens een rit
Zodra de launch control is gebruikt,
heeft de transmissie ongeveer 5
minuten nodig om af te koelen voor-
dat de launch control weer kan wor-
den gebruikt. De launch control past
zich aan aan de omgevingscondities
als hij opnieuw wordt gebruikt.