overeenkomt met de actuele bela-
dingstoestand van de auto. Bijvoor-
beeld: voor een gedeeltelijk beladen
auto is de optimale bandenspanning
de spanning die is aangegeven voor
een gedeeltelijk beladen auto.
Voor meer informatie over velgen en
banden kunt u terecht bij een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Australië en Nieuw-Zeeland
WAARSCHUWING
De op de bandenspanningssticker ver-
melde bandenspanningswaarden zijn
alleen van toepassing voor de uitdruk-
kelijk op de sticker vermelde banden.
De spanningswaarden voor banden die
qua maat, snelheidsindex en belas-
tingsindex overeenkomen maar niet uit-
drukkelijk op de sticker zijn vermeld,
kunnen verschillen. Vraag bij uw ban-
denleverancier naar de door de ban-
denfabrikant aanbevolen spanningen
voor de desbetreffende band.
Op het regeldisplay
Op het regeldisplay kan de actuele
spanning van elke op de auto gemon-
teerde band worden weergegeven.
Om er zeker van te zijn dat de juiste
waarden worden weergegeven, moe-
ten de maten van de gemonteerde
banden in het systeem worden opge-
slagen en ingesteld. Zie hiervoor
blz. 304.
De actuele bandenspanning van elke
band wordt weergegeven.
6-1. MOBILITEIT
Controleren van de
bandenspanning
Algemeen
Banden worden tijdens het rijden
warm. Als de temperatuur van de
band stijgt, stijgt ook de bandenspan-
ning.
Banden verliezen van nature gelijk-
matig spanning.
Bandenpompen kunnen een span-
ning weergeven die meer dan 0,1 bar
te laag is.
Controleren met behulp van de ban-
denspanningsgegevens op de por-
tierstijl
De bandenspanningsgegevens op de
bandenspanningssticker op de por-
tierstijl zijn alleen van toepassing
voor koude banden of banden die op
omgevingstemperatuur zijn.
Controleer de bandenspanning
alleen als de banden koud zijn, dat
wil zeggen:
• De auto heeft niet meer dan 2 km
afgelegd.
• De auto heeft na een rit langer dan
2 uur stilgestaan.
Controleer geregeld de spanning van
het noodreservewiel in de bagage-
ruimte en pas de spanning ervan
indien nodig aan.
1
Bepaal de juiste spanning voor de
op de auto gemonteerde banden,
zie blz. 292.
293
6