300
6-1. MOBILITEIT
Compressor
1
Ontgrendelknop flacon bandenre-
paratievloeistof
2
Houder flacon bandenreparatie-
vloeistof
3
Bandenspanningsmeter
4
Knop voor verlagen bandenspan-
ning
5
Aan/uit-knop
6
Compressor
7
Kabel met stekker
8
Verbindingsslang
Veiligheidsmaatregelen
• Parkeer de auto op een stevige
ondergrond, zo ver mogelijk van
het rijdende verkeer vandaan.
• Schakel de alarmknipperlichten in.
• Activeer de parkeerrem om te
voorkomen dat de auto wegrolt.
• Activeer het stuurslot terwijl de
wielen in de rechtuitstand staan.
• Laat alle inzittenden de auto verla-
ten en zorg ervoor dat ze naar een
veilige plek gaan, bijvoorbeeld
achter de vangrail.
• Plaats de gevarendriehoek op de
juiste afstand van de auto.
Inspuiten van
bandenreparatievloeistof
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Als de uitlaatpijp wordt afgesloten of de
auto in een onvoldoende geventileerde
ruimte staat, kunnen gevaarlijke uitlaat-
gassen de auto binnendringen. Deze
uitlaatgassen bevatten schadelijke stof-
fen die kleurloos en geurloos zijn. In
een afgesloten ruimte kunnen de uit-
laatgassen zich ook buiten de auto
ophopen. Dit kan levensgevaarlijk zijn.
Houd de uitlaatpijp vrij en zorg voor vol-
doende ventilatie.
OPMERKING
De compressor kan oververhit raken als
deze te lang wordt gebruikt. Er bestaat
een kans op schade. Gebruik de com-
pressor niet langer dan 10 minuten ach-
ter elkaar.
Inspuiten
1
Schud de flacon met bandenrepa-
ratievloeistof.
2
Maak de vulslang volledig los van
het deksel van de flacon met ban-