4.
Transport en opslag van de maaier.
Transport van de maaier mag alleen gebeuren met stilstaande rotoras.
Wanneer de machine is uitgerust met een front-getrokken bok is het
belangrijk dat tijdens transport de machine maximaal geheven wordt
met behulp van de hefcilinder in de front-getrokken bok en dat daarna de
blokkraan gesloten wordt. (zie afbeelding 4.1)
Dit is belangrijk omdat door (onvermijdelijke) interne lek in de cilinder en ventielen
van de trekker de machine kan zakken.
Afbeelding 4.2
Blokkraan
Verplaatsen van de maaier (niet aangekoppeld aan een trekker) mag alleen
gebeuren, wanneer voldaan is aan volgende voorwaarden:
- steunpoot in onderste stand en vergrendeld,
- kruiskoppelingsas, indien gemonteerd, in de daarvoor bestemde beugel aan het
driepuntsframe.
De maaier kan, niet aangekoppeld aan een trekker, alleen verplaatst worden door
hem op te tillen door een strop onder de driepuntsbeugel door te leggen. Zorg
ervoor dat de strop tussen de platen van de topstangbevestiging loopt zodat hij niet
kan schuiven. (zie figuur 4.2) Vóór het heffen van de machine deze altijd met de
side-shift cilinder (indien aanwezig)in zijn smalste stand zetten. Gebruik voor het
heffen een hijswerktuig en stroppen met een hefvermogen dat groter of gelijk is dan
de massa van de maaier. Zie hiervoor het typeplaatje op de machine.
Plaats de maaier op een horizontale vaste grond met een minimale
draagkracht van 400 kPa (ca. 4 kg / cm²).
15