Veiligheidsaanwijzingen
Condens in de
afvoerleiding
Ongerechtigheden
Gevaren tijdens het
ventileren
Gevaren tijdens
het automatisch
herstarten van de
vacuümpomp
22
> Gebruik uw persoonlijke beschermingsmiddelen bij het wer-
ken met pompoliën om huidcontact en mogelijke irritatie te
voorkomen.
Het terugstromen van condens voorkomen
Condens in de afvoerleiding kan de vacuümpomp beschadigen.
Er mag geen condens door de slang terug in de afvoer en in de
vacuümpomp stromen. In de afvoerleiding mag zich geen vloei-
stof ophopen.
> Leg de afvoerleiding zo mogelijk op afschot aan; d.w.z. naar
beneden toe verlopend, zodat er geen retourstuwing kan ont-
staan.
Ongerechtigheden binnenin de pomp voorkomen
Er mogen geen deeltjes, vloeistoffen en stof in de vacuümpomp
terechtkomen.
> Verpomp geen substanties die de vorming van afzettingen in
de vacuümpomp kunnen veroorzaken.
> Installeer voor de toevoer geschikte filters. Geschikte filters
zijn bijv. chemisch bestendig, verstoppings- en doorstroom-
veilig.
> Vervang poreuze vacuümslangen onmiddellijk.
Gevaren tijdens het ventileren
Bij geopend handmatig gasballastventiel van de schottenpomp
kan bij stroomuitval of uitschakeling van de pomp onbedoelde
ontluchting van de pomp en het vacuümsysteem optreden.
> Installeer een elektromagnetisch gasballastventiel om onbe-
doeld ontluchten te voorkomen.
Gevaren door automatische herstart
De vacuümpomp start na uitval en herstel van de stroomvoorzie-
ning weer automatisch op, bijvoorbeeld
na stroomuitval,
na uit- en inschakelen van de vacuümpomp,
na het uit het stopcontact trekken en in het stopcontact steken
van de stekker.
20997829_NL_RC6_V19_180324