Figuur 10
7. Zet de afstelling vast met de gaffelpen en R-pen.
Opmerking: Plaats de kop van de gaffelpen
indien mogelijk naar de voorzijde van het maaidek
gericht.
Opmerking: Als u de machine afstelt op
maaihoogten van 25 mm, 38 mm of in sommige
gevallen 51 mm, moet u de glijders en de rollen in
de bovenste openingen plaatsen.
Rollen instellen
Opmerking: Als het maaidek wordt gebruikt op de
maaihoogte van 25 of 38 mm, moeten de rollen van het
maaidek worden geplaatst in de bovenste openingen
van de beugel.
De voorrollen afstellen (Figuur 11).
1. Verwijder de schroef en de moer waarmee de
rolschacht vastzit aan de maaidekbeugel.
1. Rol
2. Schuif de schacht uit de onderste beugelopeningen,
lijn de rol uit met de bovenste openingen en
monteer de schacht.
3. Installeer de schroef en moer om vast te zetten.
Om de achterste (interne) rollen af te stellen (Figuur 12)
1. Interne rollen
Glijders afstellen
De glijders moeten in de laagste stand worden
gemonteerd als de machine wordt gebruikt bij een
maaihoogte van meer dan 64 mm, en in de hoogste
stand als de machine wordt gebruikt bij een maaistand
van minder dan 64 mm.
Om de glijders af te stellen, moet u de flensbout en de
moeren verwijderen. Vervolgens zet u de glijders in de
gewenste stand en monteert u de bevestigingen weer
(Figuur 13).
15
Figuur 11
2. Rolas
Figuur 12