Overige functies
d
Selecteer in het dialoogvenster Instellingen gedistribueerd afdrukken de printers die u voor het
gedistribueerd afdrukken wilt gebruiken.
3
1 Klik op [Huidige papiergegevens detecteren...].
2 De informatie over de gedetecteerde printers wordt weergegeven onder de kopjes [Huidig papier]
en [Papiersoort].
3 Selecteer het selectievakje naast de [Printernaam] die u wilt gebruiken.
Opmerking
• Als de geselecteerde labelbreedte anders is dan de waarde in de kolom [Huidig papier], wordt het
pictogram
weergegeven. Laad de printer met de labelbreedte die is gespecificeerd bij [Breedte
instellen].
• Als er meerdere printers zijn aangesloten, kunt u de gewenste printer vinden aan de hand van de naam
van de poort. Het gedeelte xxxxxxxxxxxx in BRNxxxxxxxxxxxx in de poortnaam is het MAC-
adres/Ethernetadres van de printer. U kunt het MAC-adres/Ethernetadres opvragen door de instellingen
van de printer af te drukken. Kijk voor meer informatie in De instellingen van de labelprinter controleren
op pagina 84.
1
2
94
6