7 Onderhoud
Handmatige regeneratie
A
Afb.382
1
3
A
B
Afb.383
E
Afb.384
7-60
Het controlelampje A brandt en het controlelampje D knippert.
➥ Alleen in dit geval is een handmatige regeneratie mogelijk en moet
gestart worden.
AANWIJZING
Mogelijke beschadiging van de motor c.q. het roetfilter.
AANWIJZING
D
Brandgevaar aan de uitlaat.
► In directe omgeving van de uitlaat - in het bijzonder in de buurt van de
eindpijp - mogen zich geen licht ontvlambare materialen bevinden.
► In omgevingen met licht ontvlambare materialen mag geen
handmatige regeneratie uitgevoerd worden.
Handmatige regeneratie starten
1. Voertuig uit de gevarenzone in een veilige omgeving rijden.
2. Parkeerrem bedienen: Vergrendeling E naar beneden trekken en
schakelaar F naar beneden drukken.
3. Knop Regeneratie gedurende minstens 10 seconden in stand 3
ingedrukt houden.
➥ Tijdens de regeneratie branden de controlelampjes A en B.
Handmatige regeneratie afbreken
Toets Regeneratie gedurende minstens 3 seconden in stand 1 gedrukt
houden.
F
Informatie
Tijdens de handmatige regeneratie mag met het voertuig noch gereden,
noch gewerkt worden.
► De bestuurder mag het voertuig tijdens een regeneratie niet verlaten.
BA EW100 nl* 1.2 * ew100w710.fm