3 | Aanwijzingen omtrent de werking van het verwarmingssysteem
3.6 Buffertank
Eisen voor Zwitserland volgens LRV Anhang 3, Ziffer 523
Warmwatertanks overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1189 (Ecodesign-richtlijn)
3.7 Schoorsteenaansluiting / Schoorsteensysteem
22
Het gebruik van een buffertank is in principe niet noodzakelijk voor een probleemloze
werking van de installatie. Combinatie met een buffertank is echter aan te bevelen, omdat
hiermee een continue afname in het ideale vermogensbereik van de ketel kan worden
bereikt!
Voor de juiste dimensionering van de buffertank en de leidingisolatie (conform ÖNORM
M 7510 resp. richtlijn UZ37), gelieve contact op te nemen met uw installateur of met
Froling.
Bepaalde richtlijnen schrijven voor dat er een buffertank moet worden ingebouwd.
Actuele informatie omtrent de afzonderlijke richtlijnen is te vinden op de website
www.froeling.com.
Automatische verwarmingsketels voor houtpellets met een thermisch ingangsvermogen
van meer dan 70 kW moeten zijn uitgerust met een warmte-opslag met een volume van
minstens 25 liter per kW nominaal thermisch vermogen. Deze
dimensioneringsvoorschriften gelden tot een nominale warmteafgifte van 500 kW.
Het wordt aanbevolen de ketel te gebruiken met een warmwatertank. Het aanbevolen
tankvolume = 20 x Pr, waarbij Pr het nominale thermische vermogen in kW is.
Volgens EN 303-5 moet het gehele rookgassysteem zo worden uitgevoerd dat mogelijke
roetvorming, onvoldoende persdruk en condensatie voorkomen worden. In dit verband
wijzen we erop dat in het toegelaten werkgebied van de ketel rookgastemperaturen
kunnen optreden die lager dan 160 K boven de rooktemperatuur zijn.
AANWIJZING! Verdere aanwijzingen betreffende normen en voorschriften, alsook
rookgastemperatuur in gereinigde toestand en de overige rookgaswaarden zijn te
vinden in de technische gegevens in de montagehandleiding!
B1001124_nl | Gebruikshandleiding Pelletketel PE1 Pellet