2.9 De waterhardheid meten
Gebruik de bij de vaatwasser geleverde set voor het meten van de hardheid van het ingaande water:
• Vul het bekertje met 5ml water
• Giet in dit water 1 druppel van de indicator (blauwe flacon)
• Voeg druppelsgewijs de titrantoplossing toe (transparante flacon) en schud het reageerbuisje
na elke druppel; tel de druppels die noodzakelijk zijn om een helder blauwe kleur van het water
te bereiken. Elke toegevoegde druppel komt overeen met 1°f
NL
• Het totale aantal getelde druppels komt overeen met de hardheid van het geteste water.
Deze waarde moet in het menu van de vaatwasser worden ingevoerd, zoals hierna uitgelegd
2.9.1 Instelling elektronische vaatwasser
Bij de eerste installatie zal de vaatwasser, zodra hij gevoed wordt, vragen enkele parameters in te
voeren:
• Taalkeuze: Selecteer de taal met de pijltjes en bevestig met de toets On-Off
• Hardheid van het aanvoerwater: Stel met de pijltjes de met de meegeleverde set gemeten
hardheid in (zie paragraaf 2.9) en bevestig met de toets On-Off
• Temperatuur aanvoerwater: Stel met de pijltjes de temperatuur van het aanvoerwater in en
bevestig met de toets On-Off
• Opmerking: het is voldoende om een temperatuurbereik tussen 4÷30°C, 31÷40°C, of >41°C in
te stellen
• Vullen slangen reinigingsmiddel en glansspoelmiddel: selecteer door middel van de pijltjes JA
bij het verzoek voor vullen van de slangen wanneer u verder wenst te gaan met het vullen (zie
volgend punt); selecteer NEE om de programmering van de vaatwasser af te sluiten
• Bevestig, na het plaatsen van de slangen in de betreffende jerrycans, met de toets On-Off.
Het daaropvolgende vullen van de slangen duurt ongeveer 5min. Houd, om de procedure te
onderbreken, de toets On/Off ingedrukt.
Aan het einde van de begeleide procedure zal de vaatwasser het opschrift "Stand-by" tonen
3 Voorbereidingen voor het gebruik van de machine
3.1 Voorziene gebruik
De vaatwasser is voorzien en ontworpen voor het wassen van vaatwerk in openbare
aangelegenheden.
3.2 Gebruiksomstandigheden
De vaatwasser kan onder alle gebruiksomstandigheden functioneren, binnen een temperatuurbereik
tussen +10 en +50°C.
Het gebruik is derhalve alleen afhankelijk van de aanwezigheid van de bediener.
In ieder geval wordt afgeraden om de vaatwasser in open omgevingen te laten werken, zoals
in de openlucht, geïmproviseerde schuren, stands en andere bedenkelijke installaties. De
bedrijfstemperaturen van de vaatwasser zijn 55/60°C voor de kuip en 85°C voor de boiler
20
20