11/16-
12
3/4 -
16
7/8 -
14
1- 1/16 -
12
1- 5/16 -
12
1.3.3Procedure voor het aandraaien van hydraulische slangen en pijpverbindingen
Bij het installeren van hydraulische slangen en pijpverbindingen moet dit ge-
beuren volgens de volgende vereisten.
1.Vervang de O-ring wanneer de afdichting beschadigd is of er olielekkage is bij de afdichting.
Zodra het aandraaimoment van de pijpverbinding of rubberen slang de gespecificeerde
aandraaimomentwaarde overschrijdt, kan de O-ring niet opnieuw worden gebruikt.
2.Smeer de O-ring in voor installatie.
3.Installeer de O-ring correct.
4.Bij het aansluiten van de rubberen slangkoppeling en pijpverbinding, lijn de pijpverbinding, rubberen
slang en rubberen slangkoppeling uit, en draai de moer aan volgens de koppelvereisten.
5.Draai de moer of pijpverbinding aan volgens het koppel dat in de bovenstaande tabel is aangegeven.
6.Voer alle functies van de machine uit en controleer de rubberen slang, pijpverbinding
en gerelateerde onderdelen om ervoor te zorgen dat er geen lekkage is.
1.4 Installatie-instructies voor bevestigingsmiddelen
Tenzij er speciale koppelvereisten in de handleiding of andere instructies staan,
moet het algemene aandraaimoment van metrische bouten worden uitgevoerd volgens
de volgende tabel.
Aanhaalmoment van bevestigingsmiddelen – Metrisch
Diameter
( mm )
5
6
40± 3 Nm
50± 3 Nm
75± 5 Nm
110± 8 Nm
160± 10Nm
Spoed
8.8 Klasse
( mm )
0.8
7 Nm
1
12 Nm
10.9 Klasse
9 Nm
15 Nm
10
65±
4 Nm
80± 6 Nm
125±10Nm
185±15Nm
280±20Nm
12.9 Klasse
10 Nm
18 Nm