2.16 Veiligheid bij lassen en slijpen
Voordat las-, slijp- en polijstwerkzaamheden worden uitgevoerd, moet de lasser
toestemming verkrijgen van de verantwoordelijke afdeling op de werkplek.
Volg de aanbevelingen van de lasfabrikant voor de juiste lasprocedures.
★
Pas nadat de stroom is uitgeschakeld, kan de draad of kabel worden
★
aangesloten voor las- of slijpbewerkingen.
Pas nadat de draad of kabel correct is aangesloten, kunnen las- en slijp-
★
bewerkingen worden uitgevoerd.
Gebruik de machine niet als aardingsdraad tijdens laswerkzaamheden.
★
★
Zorg ervoor dat elektrisch gereedschap altijd volledig is opgeborgen in het werkplat-
form. Hang de draden niet aan de leuning van het werkplatform en het werkgebied buiten
het platform, of hang elektrisch gereedschap niet direct op met de draden.
2.17Vergrendeling na elk gebruik
1. Selecteer een veilige parkeerlocatie—een stevige, vlakke ondergrond, vrij
van obstakels en druk verkeer
2. Zorg ervoor dat de schaar naar de laagste positie is verlaagd en dat alle
panelen en deuren gesloten en beveiligd zijn.
3. Voordat u afsluit of lange tijd niet gebruikt, is het verboden om de hydrau-
lische cilinder in volledig uitgeschoven toestand te laten staan.
Druk op de noodstopknop van de platformcontroller om deze uit te schakelen.
4.
Druk op de noodstopknop van de grondcontroller om deze uit te schakelen.
5.
6. Draai de sleutelschakelaar van de grondcontroller naar de uit-stand en
verwijder de sleutel om ongeautoriseerd gebruik te voorko-
men. Schakel de stroomuitschakelaar uit.
Laad de batterijen op.
8.
25