2.6 Gevaar voor werkomgeving
Controleer de werkplek op mogelijke gevaren voordat u de machine ge-
bruikt of tijdens het gebruik ervan, en let op milieuvoorschriften, inclusief
ontvlambare en explosieve gassen of stof.
★
Werk niet op oppervlakken, randen of kuilen die de machine niet kunnen ondersteunen.
Alleen wanneer de machine op stevige, vlakke grond staat, kan het platform
worden geheven of uitgeschoven.
Gebruik het kantelalarm niet als een waterpasindicator. Het kantelalarm
★
op het platform klonk alleen wanneer de machine zwaar kantelde.
★
Als het kantelalarm afgaat, laat het platform dan voorzichtig zakken. Verander het niveau
of de limietschakelaar niet.
Rijd niet sneller dan 1 km/u met het platform omhoog.
★
Bedien de machine niet buiten bij sterke wind of windstoten. Hef het
★
platform niet op wanneer de windsnelheid meer dan 12,5 m/s bedraagt.
Als de windsnelheid na het heffen van het platform meer dan 12,5 m/s be-
draagt, trek het platform dan onmiddellijk in en stop de operatie.
Rijd niet op oneffen terrein, onstabiele oppervlakken of andere gevaar-
★
lijke omstandigheden met opgeheven platform.
Wees extra voorzichtig en rijd langzaam wanneer u de machine met inge-
★
trokken platform bestuurt op oneffen of grindachtige grond, of andere on-
stabiele oppervlakken, en in de buurt van gaten en steile hellingen.
Rijd of hef de machine niet op hellingen, treden of gebogen grond die
★
de maximale hellingshoek overschrijden.
Gevaar voor werkomgeving
18