Inbedrijfstelling "Expert" met parameterfunctie
I
8
Inbedrijfstelling en functie-uitbreiding door afzonderlijke parameters
0 0
8.3
Inbedrijfstelling en functie-uitbreiding door afzonderlijke parameters
104
De basisfunctionaliteit van de MOVIMOT
gebruik van afzonderlijke parameters.
AANWIJZING
Deze inbedrijfstelling "Expert" is alleen mogelijk als:
•
er geen extra functie is geactiveerd (DIP-switch S2/5 – S2/8 = "OFF");
•
de Drive-Ident-module is aangesloten;
•
de parameter P805 Startup mode = "Expert"-modus is ingesteld.
Ga als volgt te werk:
1. Let bij werkzaamheden aan de MOVIMOT
zingen en waarschuwingen in het hoofdstuk "Belangrijke aanwijzingen voor de inbe-
drijfstelling" (Æ pag. 102).
2. Voer de inbedrijfstelling "Easy" uit conform hoofdstuk 6.
3. Sluit de pc of het programmeerapparaat DBG aan op de MOVIMOT
Zie hoofdstuk "Aansluiting pc" (Æ pag. 47) of hoofdstuk "Aansluiting programmeer-
apparaat DBG" (Æ pag. 46).
4. Breng de 24V-voeding van de MOVIMOT
5. Bij gebruik van de pc start u MOVITOOLS
®
MOVIMOT
-regelaar.
Zie hoofdstuk "MOVIMOT in MOVITOOLS MotionStudio integreren" (Æ pag. 103).
6. Stel de parameter P805 Startup mode in op "Expert".
7. Definieer welke parameters moeten worden gewijzigd.
8. Controleer of deze parameters afhankelijk zijn van de mechanische bedienings-
elementen.
Zie hoofdstuk "Parameters die afhankelijk zijn van mechanische bedienings-
elementen" (Æ pag. 132).
9. Deactiveer de betreffende bedieningselementen door het met bits gecodeerde
selectieveld van parameter P102 aan te passen.
Zie hoofdstuk "Parameter 102" (Æ pag. 120).
10.Wijzig de gedefinieerde parameters.
Informatie over de parametrering met het programmeerapparaat DBG vindt u in het
hoofdstuk "Parametermodus" (Æ pag. 145).
11.Controleer de werking van de MOVIMOT
Optimaliseer de parameters, indien nodig.
12.Verwijder de pc of het programmeerapparaat DBG van de MOVIMOT
13.Schroef de afsluitschroef van de diagnose-interface X50 met afdichting weer vast.
STOP!
De in de technische gegevens aangegeven beschermingsgraad geldt alleen als de
afsluitschroeven van de setpointpotentiometer en de diagnose-interface X50 correct
zijn gemonteerd.
Als de afsluitschroeven niet of onjuist zijn gemonteerd, kan er schade aan de
®
MOVIMOT
-regelaar ontstaan.
Technische handleiding – MOVIMOT
®
-aandrijving kan worden uitgebreid door het
®
-regelaar altijd op de veiligheidsaanwij-
®
-regelaar tot stand.
®
MotionStudio en integreert u de
®
-aandrijving.
®
MM..D met draaistroommotor DRS/DRE/DRP
®
-regelaar.
®
-regelaar.