Functie:
Als het vermogen bij maximale snelheid lager is dan
de curve voor geen/laag doorstromingsvermogen ge-
durende de tijd die is ingesteld in deze parameter, zal
de frequentieomvormer uitschakelen als gevolg van
alarm 75: Drooglopen. Bij werking zonder terugkop-
peling hoeft de maximumsnelheid niet te worden be-
reikt voor uitschakeling (trip).
Beschrijving van de keuze:
Stel de waarde in op de gewenste vertragingstijd voor
uitschakeling (trip). Handmatige of automatische her-
start kan worden ingesteld in parameter 405 Reset-
functie en 406 Automatische-herstarttijd.
Waarde 30 schakelt Droogloopdetectie uit.
471
Timer droogloopvergrendeling
(DRY RUN INT TIME)
Waarde:
0,5-60 min
Functie:
Deze timer bepaalt wanneer een uitschakeling (trip)
als gevolg van drooglopen automatisch kan worden
gereset. Wanneer de ingestelde tijd is verstreken, kan
een automatische reset van de uitschakeling (trip) de
frequentieomvormer automatisch herstarten.
Beschrijving van de keuze:
Parameter 406 Automatische-herstarttijd bepaalt nog
steeds hoe vaak een poging tot resetten van de uit-
schakeling (trip) zal worden gedaan. Als parameter
406 Automatische-herstarttijd bijvoorbeeld is ingesteld
op 10 s en parameter 405 Resetfunctie is ingesteld op
Automatische herstart x10 zal de frequentieomvormer
proberen om de uitschakeling (trip) 10 maal binnen
100 seconden te resetten. Als parameter 471 is inge-
steld op 30 min zal de frequentieomvormer niet in staat
zijn om een automatische reset uit te voeren bij een
uitschakeling (trip) wegens drooglopen en is een
handmatige reset nodig.
484
Initiële aanloop
(INITIAL RAMP)
Waarde:
UIT/000, 1- 360,0 s
= fabrieksinstelling, () = display-tekst, [] = waarde die gebruikt wordt voor communicatie via de seriële communicatiepoort
116
VLT
Functie:
Hiermee kan de motor/apparatuur naar een minimum-
snelheid (frequentie) worden gebracht met een snel-
heid die afwijkt van de normale aanloopsnelheid (par.
207).
Beschrijving van de keuze:
Verticale pompen en andere apparatuur mogen bij-
voorbeeld niet langer dan nodig is onder een mini-
mumsnelheid werken. Schade en overmatige slijtage
kunnen zich voordoen wanneer er te lang onder de
minimumsnelheid (frequentie) wordt gewerkt. Met de
initiële aanloop kan de motor/apparatuur snel naar de
minimumsnelheid worden gebracht, waarna de nor-
male aanlooptijd (par. 207) wordt geactiveerd. Het
instellingsbereik van de initiële aanloop loopt van
000,1 seconde tot 360,0 seconden; instelbaar met
stappen van 0,1 seconde. Als deze parameter is in-
gesteld op 000,0 wordt UIT weergegeven in deze pa-
rameter en is de initiële aanloop is niet actief maar de
normale aanloop wel.
30 min
Vulmodus
De vulmodus elimineert het probleem van waterslag,
een verschijnsel dat zich vaak voordoet bij het snel
verwijderen van lucht uit een leidingnet (bijvoorbeeld
in een irrigatiesysteem).
De frequentieomvormer, die moet zijn ingesteld op
een regeling met terugkoppeling, gebruikt een instel-
bare vulsnelheid, een 'vuldruk'-setpoint, een bedrijfs-
druk-setpoint en een drukterugkoppeling.
De vulmodus is alleen beschikbaar als:
•
De VLT 2800-omvormer is ingesteld op een
regeling met terugkoppeling (parameter
100)
•
Parameter 485 niet 0 is
•
Parameter 437 is ingesteld op Normaal
UIT
Na een startcommando wordt de vulmodus geacti-
veerd wanneer de frequentieomvormer de in parame-
ter 201 ingestelde minimumfrequentie heeft bereikt.
®
MG.27.E3.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
2800-serie