Fout: Stervormige installatie van
de busleidingen
Correct: Lijnvormige installatie
van de busleidingen
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING
6. Leidingaanleg
6.1 Algemene instructies
• Alle laagspanningsleidingen dienen langs de kortste weg te
worden aangelegd.
• Er
dient,
bv.
kabelplatforms,
laagspannings- en sterkstroomkabel qua ruimte gescheiden zijn.
• Als
laagspannings-
afgeschermde kabels te worden gebruikt.
• Alle BUS-leidingen moeten lijnvormig worden aangelegd. Een
stervormige bedrading is niet toegestaan (afbeelding links).
• De KaController wordt via een busverbinding op de betreffende
Venkon
aangesloten
regelprintplaat van de Venkon worden aangesloten.
Als
BUS-leidingen
ineengedraaide leidingen te worden gebruikt, bv. CAT5
(AWG23), of minimaal gelijkwaardige.
Bij de installatie van de busleidingen dient de vorming van
sterpunten, bv. in aftakdozen, te worden voorkomen. De
kabels dienen op de apparaten (Venkon) te worden
doorgelust
Venkon
KaControl voor Venkon
door
metalen
afscheidingsbruggen
te
worden
gewaarborgd
en
busleidingen
en
moet
op
dienen
afgeschermde,
1.48
op
dat
de
dienen
uitsluitend
de
desbetreffende
als
paar
21