INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING
6.7 Uitgangen voor bedrading van ext. regelunits
(bv. warmteverzoek, storing, enz.)
• Alle
KaControl-Venkon
multifunctionele uitgangen die bij de inbedrijfstelling met
verschillende functies kunnen worden bezet (warmteverzoek,
koudeverzoek, storing, enz.)
• Sluit de leidingen via schakelschema aan en configureer de
functies d.m.v. besturingsapparaat.
• De leidinglengte tussen het geleideapparaat en de externe rege-
lunits mag max. 30 m. bedragen.
6.8 Aanzuigtemperatuursensor
• Alle
KaControl
ingangen voor het registreren van de aanzuigtemperatuur.
• Voor het aansluiten van de aanzuigtemperatuursensor hoeft geen
aparte kabel te worden aangelegd, omdat de aansluitleiding van
de temperatuursensor direct op de regelprintplaat kan worden
aangesloten.
• Sluit de aanzuigtemperatuursensor conform schakelschema aan
en stel de DIP-schakelaars conform de specificaties in paragraaf 9
in.
• In de regelingsvariant -C2 is een aanzuigtemperatuursensor
standaard in de ventilatorconvector ingebouwd, in de regelings-
variant -C1 moet deze als accessoire apart worden besteld.
Aanzuigtemperatuursensor:
„Alle" ventilatorconvectors in een regelzone moeten altijd met
een aanzuigtemperatuursensor worden uitgerust.
Venkon
KaControl voor Venkon
geleideapparaten
regelprintplaten
beschikken
1.48
beschikken
over
over
analoge
27