INstAllAtIE
sToringen verhelpen
14.1.1 Warmtepompspecifieke storing of hardwarestoring
Alle storingen worden op het display weergegeven.
Voorbeeld: hogedrukstoring
HOGEDRUK
1
1
Storingsmelding (knipperend)
Bij alle optredende storingen schakelt de warmtepomp uit. De
stilstandtijd wordt ingesteld en tot aan Persgas Max worden
alle storingen in de storingslijst geschreven.
14.1.2 Voelerbreuk = voelerfout
VOELERBREUK
1
1
Storingsmelding (knipperend)
Opmerking:
!
D e
s t o r i n g s c o d e
temperatuurvoelers die via het installatiemenupunt
TEMPERATUREN kunnen worden opgeroepen. In geval
van een storing worden de fouten niet opgenomen in
de storingslijst. De installatie wordt niet uitgeschakeld.
Nadat de storing is verholpen, wordt de weergave op
het display onmiddellijk gedoofd.
Hou rekening met de lijst bij de installatieparameter
TEMPERATUREN.
voeler
Buitentemperatuur
Afstandsbediening
Reële warmwatertemperatuur
Reële WP-retourtemperatuur (H1)
Reële mengklepaanvoertemperatuur (H2)
Reële WP-aanvoertemperatuur
Reële bronaanvoertemperatuur
HD-sensor
ND-sensor
14.1.3 Foutmelding met DCO actief
In combinatie met de datacommunicatie-controller DCO actief
worden bij de hierboven vermelde voelerfouten de foutcodes (E75
tot E130) via SMS naar een geautoriseerde ontvanger gestuurd.
Bovendien worden volgende foutcodes via SMS verstuurd:
42
| WPF E | WPF cool
h e e f t
b e t r e k k i n g
o p
storingscode
E 75
E 80
E 76
E 73
E 70
E 72
E 71
E 130
E 128
Magneetschakelaar kleeft
Geen vermogen
Lage druk
Hoge druk
HD-sensor max
14.1.4 Warmtepomp werk niet
Warmtepomp staat in stand-by [ ]
Oplossing: Omschakelen naar automatische werking
Blokkeertijd actief; stand-by symbool knippert [ ]
Oplossing: Wachten, na het verstrijken van de blokkeertijd start
de warmtepomp automatisch opnieuw.
Er is geen warmteaanvraag
O p l o s s i n g :
I n s t a l l a t i e p a r a m e t e r
Temperatuurcontrole, vergelijking nominale en reële waarden
Eventueel verkeerde zekering
Oplossing: Zie "Technische gegevens Technische gegevens"
Opmerking:
!
De warmtepomp kan pas weer worden gestart als de
fout verholpen is en een reset van de warmtepomp
werd uitgevoerd (parameter reset-VP).
Andere parameters voor de installatieanalyse:
direCte start
Controle van de warmtepomp-compressor door directe start.
relaistest
Relaistest van alle relais in de warmtepompmanager.
analyse
Installatieanalyse ter controle van alle beschikbare busdeelnemers.
reset-VP
Reset van de warmtepomp om de opgeslagen fouten weer te
verwijderen.
resetmogelijkheden warmtepompmanager
reset door draaien van de draaischakelaar Auto naar Reset en
terug. De installatiespecifieke programmering blijft behouden. De
storingslijst wordt niet gewist.
reset door draaien van de draaischakelaar Auto naar Reset
en terug terwijl de toets PRG wordt ingedrukt. Op het display
moet EEPR verschijnen. (Hardwarereset van de EEPROM).
De warmtepompmanager wordt weer in zijn toestand bij levering
geplaatst. De storingslijst wordt gewist.
Na het uitvoeren van een hardware-reset wordt bij gesloten
bedieningsklep WP niet Par op het display getoond. Het
type warmtepomp moet opnieuw worden ingesteld. Wanneer
de bedieningsklep wordt geopend, wordt op het display
WarMtePOMP weergegeven. Nadat op de toets PRG is gedrukt,
is het vervolgens mogelijk het type warmtepomp met behulp van
de draaiknop in te stellen. Met een druk op de toets PRG moet het
type warmtepomp worden bevestigd.
Dit lezen!
Het type warmtepomp is vermeld op het typeplaatje.
De parameter een Fase moet bij enkelfasige toestellen weer
worden ingesteld op ON.
E 20
E 21
E 22
E 23
E 24
Te m p e r a t u r e n ,
www.stiebel-eltron.com