Randapparatuur DS7400Xi-BEL
Opmerking :
Tijdens de opwarmperiode zal de led rood knipperen tot de detector gestabiliseerd is en geen
beweging gezien heeft gedurende 2 seconden (totale opwarmperiode is ongeveer 1 tot 2
minuten). Als de led stopt met knipperen, is de detector klaar voor de wandeltest.Als er geen
beweging in het detectieveld is, moet de led gedoofd zijn. Als de led toch oplicht, controleer
dan of er in de beveiligde ruimte geen toestellen aanwezig zijn die de MW-technologie (geel) of
de PIR-technologie (groen) continu activeren of storen.
Controle van het detectiepatroon van de PIR :
• Draai de potentiometer voor het afstellen van het bereik van de MW volledig naar links. Zo kan de PIR
individueel getest worden.
• Start buiten het beveiligd gebied en doe de wandeltest, terwijl U de led bekijkt. De hoek van het
detectiepatroon is gelegen bij de eerste activatie van de led (groen, PIR).
• Doe de wandeltest in beide richtingen om beide hoekpunten te kennen. Door het feit dat U op dat ogenblik
beide hoekpunten kent, is het midden van het detectiepatroon ook gekend. Het midden van het
detectiepatroon moet overeenkomen met het midden van de te beveiligen ruimte.
• Beweeg uw arm op en neer om de onderste grens van het detectiepatroon te bepalen. Doe dit op een
afstand van 3 tot 6 meter van de detector. Herhaal dit ook voor de bovenste grens van het detectiepatroon.
Het centrum van het detectiepatroon mag niet naar boven gericht zijn.
• Indien het bekomen detectieveld niet aan de verwachtingen voldoet, kunt U het detectiepatroon naar boven
of naar onder bewegen door de afstelschroef te lossen en de print verticaal te bewegen (maximaal -10° tot
+2°). Het naar boven bewegen van de print zorgt ervoor dat het detectiepatroon naar beneden verplaatst
wordt ! Nadien moet U de afstelschroef terug vastzetten. Het detectiepatroon kan ook horizontaal verplaatst
worden door het zwarte raampje in het deksel van de behuizing naar links of naar rechts te bewegen
(maximaal 10°).
Controle van het detectiepatroon van de MW :
Opmerking : Het is belangrijk om minstens 1 minuut te wachten na het terugplaatsen van het deksel van de
detector, zodat de MW-gedeelte de tijd krijgt om te stabilizeren. Ook moet tussen de
verschillende wandeltesten telkens minstens 10 seconden gewacht worden.
• De led moet gedoofd zijn alvorens de wandeltest te beginnen.
• Wandel door het detectiepatroon op het uiteinde van het gewenste detectieveld. Start buiten het beveiligd
gebied en doe de wandeltest, terwijl U de led bekijkt. De hoek van het detectiepatroon is gelegen bij de
eerste activatie van de led (geel, MW).
• Als het verlangde bereik nog niet bekomen wordt, moet U de potentiometer op de print (regeling van het
bereik van de microwave) iets naar rechts draaien. Vervolg de wandeltests, telkens met tussenpauzes van
15 seconden.
PLAATS HET BEREIK NOOIT HOGER DAN NODIG!
Opmerking: Indien de potentiometer voor de instelling van bereik van de microwave volledig naar links
geplaatst is, is de gevoeligheid van de microwave ingesteld op de minimum stand. Nadat U iets aan de
instelling van de microwave veranderd hebt, is het verplicht opnieuw een wandeltest uit te voeren.
• Doe de wandeltest vanuit alle richtingen om het detektiepatroon volledig vast te stellen.
Controle van het detectiepatroon van beide technologieën :
• De led moet gedoofd zijn alvorens de wandeltest te starten.
• Doe de wandeltest vanuit alle richtingen om de randen van de dual detectie te bepalen. Een dual alarm
wordt gesignaliseerd door het rood oplichten van de led nadat deze eerst groen of geel heeft opgelicht.
Metertesten :
Voor het bepalen van aanvaardbare niveaus van achtergrondruis en randgevoeligheid is het uitmeten met een
voltmeter van vitaal belang. Aanbevolen is 20.000 Ohm/Volt (of meer) analoge voltmeters met de schaal gezet
op 5 VDC. (Het gebruik van de TC6000 testkabel wordt aanbevolen, maar is niet essentieel).
Opmerking : Elk van de twee buitenste pinnen van de TC6000 kunnen als negatief gebruikt worden.
IHNRDS7400XIV4RANDAPPRB
Installatie & Programmatie
P. 25